Drogredenen en formuleren

Drogredenen en formuleren
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Drogredenen en formuleren

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Welke drogreden wordt hier gebruikt?
A
Hellend vlak
B
Onjuist oorzaak-gevolg
C
Persoonlijke aanval
D
Overhaaste generalisatie

Slide 3 - Quiz

We kijken een fragment van ZML
Noteer voor jezelf welke drogredenen er voorkomen in dit fragment. Noteer ook de zin waar de drogreden in voorkomt.
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
Hellend vlak
Overhaaste generalisatie
Onjuist beroep op autoriteit
Ontduiken van de bewijslast
Verschuiven van de bewijslast
Cirkelredenering
Vals dilemma
Verkeerde vergelijking


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Welke drogredenen kwamen voor in het fragment?

Slide 6 - Open question

Ik ben de directeur omdat ik het hier voor het zeggen heb.
A
Persoonlijke aanval
B
Ontduiken van de bewijslast
C
Cirkelredenering
D
Onjuiste vergelijking

Slide 7 - Quiz

Ik heb dat niet gestolen, want ik ben geen dief!
A
Cirkelredenering
B
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
C
Ontduiken van de bewijslast
D
Overhaaste generalisatie

Slide 8 - Quiz

Deze Van Gogh is echt, want anders gaan we voor miljoenen het schip in.

Slide 9 - Open question

De jury bij de turnwedstrijd had geen enkele fout gemaakt. Dat vond Louis van Gaal ook.

Slide 10 - Open question

Geschiedenisonderwijs kan maar beter afgeschaft worden. Je kan er niets meer aan veranderen en oude kleren gooi je toch ook weg.
A
Bespelen van het publiek
B
Vertekenen van het standpunt
C
Ontduiken van de bewijslast
D
Verkeerde vergelijking

Slide 11 - Quiz

Wat weet een schuinsmarcheerder als jij nou van politiek?

Slide 12 - Open question

Foutief beknopte bijzin


1. Wat is eigenlijk een beknopte bijzin?

2. Wanneer is een beknopte bijzin foutief?

Slide 13 - Slide

Voorwaarde!
Bij een beknopte bijzin haal je het onderwerp weg.
Je mag het onderwerp wel uit een beknopte bijzin weglaten, maar er is wel één voorwaarde:

Het weggelaten onderwerp is uit de bijzin is hetzelfde onderwerp als het onderwerp uit de hoofdzin. 

Slide 14 - Slide

Beknopte bijzin
1. Zwervend door Griekenland, kwam Oedipus op een driesprong zijn vader tegen. (Oedipus zwierf)
2. Op het strand aangespoeld, kreeg hij gelijk een deken om zich heen.  ('hij' spoelde aan)
3. Om een hoog cijfer te krijgen, moest Jantine echt een middagje blokken. ('Jantine' wil een hoog cijfer)

Slide 15 - Slide

Foutief beknopte bijzin
1. Dromend van zijn vriendin, stond de lantaarnpaal ineens in de weg en stootte hij zijn hoofd. 
ow hoofdzin = de lantaarnpaal
ow bijzin= 'hij'
2. In het stadion aangekomen, bleken de ballen allemaal lek.
ow hoofdzin = de ballen
ow bijzin = het elftal (of wij)

Slide 16 - Slide

Los op twee manieren op:
1. Zet in de bijzin weer een ow en pv: 
Terwijl Jasper droomde van zijn vriendin, stond de lantaarnpaal ineens in de weg en stootte hij zijn hoofd. 

Op het moment dat het elftal in het stadion aankwam, bleken de ballen allemaal lek.


Slide 17 - Slide

Na kampioen te zijn geworden, werden de spelers door het bestuur gefeliciteerd.
A
correct
B
niet correct

Slide 18 - Quiz

Kijkend uit het raam, viel plotseling een dakpan naar beneden.
A
correct
B
niet correct

Slide 19 - Quiz

Lekker in onze stoelen liggend, dronken we het koude bier.
A
correct
B
niet correct

Slide 20 - Quiz

Na drie uur gewacht te hebben, gingen de hekken eindelijk open.
A
correct
B
niet correct

Slide 21 - Quiz

Welke fout? Soms kan Sven Kramer - de snelle schaatster - weleens overkomen als een arrogante kwast.
A
pleonasme
B
tautologie
C
contaminatie
D
foutief verwijzen

Slide 22 - Quiz

Welke fout? Jaren later heeft hij die achterstallige schuld nog steeds niet terugbetaald.
A
foutieve verwijzing
B
contaminatie
C
pleonasme
D
tautologie

Slide 23 - Quiz

Welke fout? Streekromans interesseren me niet en lees ik dus niet.
A
Foutief beknopte bijzin
B
Foutieve samentrekking
C
onjuiste verwijzing
D
contaminatie

Slide 24 - Quiz

Verbeter de zin: Lopend naar huis, scheen de zon lekker in mijn gezicht.

Slide 25 - Open question

Verbeter de zin: De docent nam afscheid en werd een prachtig cadeau aangeboden.

Slide 26 - Open question