2E 16-04

Regels in de klas
  1.  Je hebt je spullen voor Nederlands bij je.
  2. Je let op als ik iets vertel/uitleg.
  3. Je bent geconcentreerd met je werk bezig.
  4. Aan het einde van de les staat je tafel recht en is je stoel aangeschoven.
  5. We gaan respectvol om met de docent en met elkaar.


1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Regels in de klas
  1.  Je hebt je spullen voor Nederlands bij je.
  2. Je let op als ik iets vertel/uitleg.
  3. Je bent geconcentreerd met je werk bezig.
  4. Aan het einde van de les staat je tafel recht en is je stoel aangeschoven.
  5. We gaan respectvol om met de docent en met elkaar.


Slide 1 - Slide

Als je je niet aan de regels houdt
  1.  Mondelinge waarschuwing.
  2. Naam op het bord met het 1e streepje achter je naam.
  3. 2e streepje = nablijven of uitgestuurd.

Slide 2 - Slide

Programma 2E woensdag 16-04
Terugblik associatie en overeenkomst.
Toelichting cijfer Fictie 2.
Werken aan de fictieopdracht van les 3.

Slide 3 - Slide

Lezen


Heb je dyslexie? Dan mag je een verhaal voor laten lezen op je Chromebook.




Slide 4 - Slide

Wat betekent het woord woord associatie ook alweer?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Het woord associatie
Als ik het woord ‘zee’ hoor, is mijn eerste associatie ‘vakantie’.
(Je denkt meteen aan iets dat erbij past.)


Slide 7 - Slide

Het woord associatie
Bij het zien van een clown is mijn associatie ‘lachen’, maar iemand anders denkt aan ‘eng’.
(Verschillende mensen kunnen iets anders voelen of denken bij hetzelfde woord of beeld.)


Slide 8 - Slide

Het woord associatie
De kleur rood roept bij mij de associatie op van liefde, maar ook van gevaar.
(Een woord of kleur kan meerdere gedachten of gevoelens oproepen.)

Slide 9 - Slide

Wat betekent het woord overeenkomst ook alweer?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Voorbeelden met het woord overeenkomst
Tussen een appel en een peer is er een duidelijke overeenkomst: het zijn allebei vruchten.
(Je laat zien wat ze gemeen hebben.)

Jij en ik hebben een overeenkomst: we houden allebei van gamen.
(Je benoemt iets wat jullie allebei hebben of doen.)

De overeenkomst tussen een film en een boek is dat ze allebei een verhaal vertellen.
(Je vergelijkt twee dingen en benoemt wat hetzelfde is.)

Slide 12 - Slide

Je cijfer voor Fictie 2
Je krijgt een aantal fictieopdrachten.
Die lever je in en die kijk ik na.

We gaan vandaag beginnen met de fictieopdracht van les 3.

Slide 13 - Slide

De fictieopdracht van les 3
  • De fictieopdracht van les 3 kun je nu gaan maken (je krijgt een blad met daarop de opdracht).
  • Je hebt daar dit lesuur voor.
  • Overleggen mag.
  • Klaar? Lees/luister hoofdstuk 11. Je vindt deze in les 4.
De eerste fictieopdracht moet voor vanavond 18 uur zijn ingeleverd in Som2day!

Slide 14 - Slide

Inleveren
Som2day > vakken > Nederlands

Slide 15 - Slide

Fictieopdracht inleveren voor vanavond 18 uur via Som2day!

Slide 16 - Slide