3.4 .......om te......(blz 112)
1)Ik
gebruik een telefoon
om mee
te bellen.2)Ik gebruik een borstel om mijn haren te borstelen.
3)Ik heb een bril om beter te( kunnen) lezen.
4)Ik ga naar school om Nederlands te leren.
5)Ik ga vroeg slapen om meer energie te krijgen.