1.2 Vermogen en energie

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Welkom

Vandaag paragraaf 1.2

"Hoe leer je paragraaf 1.2?"

Hoe leer je paragraaf 1.2?

• Bekijk de video('s)
• Lees de leerdoelen en de theorie één keer door.
• Bekijk de figuren: Begrijp je waarom dit plaatje er staat?
• Schrijf de berekening van het voorbeeld over in jouw schrift.
• Reken het voorbeeld na op jouw rekenmachine.
• Kijk nog eens naar alle blauwe woorden. Leer de betekenis uit je hoofd.
• Nu ben je klaar voor het maken van de opdrachten!

Leerdoelen 1.2

Je kunt berekeningen maken met het verband tussen vermogen, spanning en stroomsterkte.

Je kunt berekeningen maken met het verband tussen energie, vermogen en tijd.

Je kunt de eenheden joule en kilowattuur naar elkaar omrekenen.

Elektrisch vermogen

P = U . I

Spanning x Stroom

2 x hoger spanning -> 2 x P

2 x meer stroom -> 2 x P

Mechanisch vermogen

van een waterval

Hoogte x Debiet

(Debiet = Waterstroom: de hoeveelheid water die per seconde door de rivier stroomt.)

Energieverbuik

• Een apparaat heeft een bepaald (maximum) vermogen.
• Als het uit staat verbruikt het geen energie!
• Hoe lang staat het apparaat aan?
• E = P . t
• Energieverbruik = Vermogen apparaat x Tijd apparaat aan
• Eenheden: Joule = Watt  x  seconde

Energie meten in kWh

P in eenheid kW (1000 x Watt)

t in eenheid uur (3600 x sec)

Voorbeeldopdracht 1 en 2

Schrijf de uitwerkingen over in jouw schrift.

Begin met het opschrijven van de formule.

Reken na met jouw rekenmachine.

Opdrachten

Maak nu opdrachten 2, 3 en 6

Als je met opdracht 3 begint dan kan de docent je in deze les helpen. (Opdracht 2 kan je ook alleen thuis en zelf nakijken.)

Opgave 2: leer dit uit je hoofd!

Kijk opgave 3 na

Kijk opgave 6 na

Huiswerk

Maak opdrachten 2, 3 en 6 af

en kijk ze na

Maak de Test Jezelf van 1.2 (de eerste 12 opdrachten).