GES Historische Significantie deel II

Het proefwerk geschiedenis
Het proefwerk gaat over de doelen die in de thuiswerkplanner staan.  
Het gaat dit keer dus niet over een tijdvak. 
Iedere les behandelen we een vaardigheid deze vaardigheden worden op het proefwerk getoetst.  
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Het proefwerk geschiedenis
Het proefwerk gaat over de doelen die in de thuiswerkplanner staan.  
Het gaat dit keer dus niet over een tijdvak. 
Iedere les behandelen we een vaardigheid deze vaardigheden worden op het proefwerk getoetst.  

Slide 1 - Slide

Leg in je eigen woorden significantie uit.

Slide 2 - Open question

Leg in je eigen woorden historische significantie uit.

Slide 3 - Open question

Wat betekent significant?
Volgens het woordenboek: "statistisch niet aan toeval toe te schrijven en dus betekenisvol" .

Iets dat belangrijk is en dus betekenisvol. 

Historisch significant = belangrijk voor de geschiedenis. 

Slide 4 - Slide

Uitspraak: Historische significante gebeurtenissen staan vast zijn voor iedereen hetzelfde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Uitspraak: Ik (Kevin) vind de uitvinding van het vuur de meest significant in de wereldgeschiedenis.
A
Deze uitspraak klopt.
B
Deze uitspraak klopt niet.

Slide 6 - Quiz

Lesdoelen deze les
  1. Aan het eind van de les kan je uitleggen dat je aan een tijdlijn kan zien wat een maker significant vindt. 
  2. Je kan zelf een tijdlijn maken die laat zien wat jij historisch significant vindt.  

Slide 7 - Slide

Tijdlijnen
  • Zijn alle tijdlijnen hetzelfde?
  • Waar kan een tijdlijn in verschillen?
  • Wat laat een tijdlijn zien? 

Slide 8 - Slide

Je kan een tijdlijn over de hele wereldgeschiedenis (alles in het verleden) maken.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Tijdlijnen
Een tijdlijn heeft dus altijd een onderwerp. 
Dat onderwerp vindt de maker belangrijk en dus significant. 

Slide 10 - Slide

Opdracht tijdlijnen
  1. Je gaat aan de hand van tijdlijnen significantie zoeken. 
  2. Waar: Opdracht op Classroom. 
  3. Hoe lang: 10 min
  4. Wat: Stap 1 tot en met 3. 
  5. Ben je klaar mag je beginnen aan de verdiepingsopdrachten. 
  6. Stap 1 doen we samen. 

Slide 11 - Slide

Verdiepingsopdrachten I
  1. Wat: Je maakt de eerste verdiepingsopracht. 
  2. Waar: in hetzelfde document als de eerste opdracht. 
  3. Hoe lang: 8 minuten. 
  4. Ben je klaar begin je met verdiepingsopdracht 2. 

Slide 12 - Slide

Tijdlijnen hebben maar 1 ding waar ze hetzelfde in zijn: ze gaan over tijd.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Iemand van 12 en iemand van 20 jaar zullen waarschijnlijk dezelfde tijdlijn maken.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Stel je voor Bruce en Juliën maken ieder voor zich een tijdlijn over de middeleeuwen. Waarom zullen deze waarschijnlijk niet hetzelfde zijn?

Slide 15 - Open question

Verdiepingsopdrachten II
  1. Wat: Je maakt de tweede verdiepingsopracht. 
  2. Waar: in hetzelfde document als de eerste opdracht. 
  3. Hoe lang: 15 minuten. 
  4. Je moet in een schrift of a4 papier werken met kleurtjes. 

Slide 16 - Slide