What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
LES 5 - Zo vermijd je een ongeluk
Wil je op een broemfiets rijden, moet je tenminste ________ oud zijn.
voorwiel
gele kentekenplaat
fiets
achterwiel
bel of hoorn
16 jaar
helm
passagier
1 / 39
next
Slide 1:
Drag question
M&M
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
Leerroute 2
This lesson contains
39 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Wil je op een broemfiets rijden, moet je tenminste ________ oud zijn.
voorwiel
gele kentekenplaat
fiets
achterwiel
bel of hoorn
16 jaar
helm
passagier
Slide 1 - Drag question
Op een bromfiets moet de bestuurder een _____ dragen
voorwiel
gele kentekenplaat
fiets
achterwiel
bel of hoorn
16 jaar
helm
passagier
Slide 2 - Drag question
ook de _____ moet een helm dragen.
voorwiel
gele kentekenplaat
fiets
achterwiel
bel of hoorn
16 jaar
helm
passagier
Slide 3 - Drag question
De verlichting van een bromfiets is hetzelfde als van een ______
voorwiel
gele kentekenplaat
fiets
achterwiel
bel of hoorn
16 jaar
helm
passagier
Slide 4 - Drag question
Op het stuur moet een _____ zitten
voorwiel
gele kentekenplaat
fiets
achterwiel
bel of hoorn
16 jaar
helm
passagier
Slide 5 - Drag question
Op een bromfiets moet een _____ zijn aangebracht.
voorwiel
gele kentekenplaat
fiets
achterwiel
bel of hoorn
16 jaar
helm
passagier
Slide 6 - Drag question
Bekijk het plaatje goed!
Slide 7 - Slide
De bromfietsers rijdt hier
A
binnen de bebouwde kom.
B
buiten de bebouwde kom.
Slide 8 - Quiz
Hoe hard mag een bromfiets rijden op de rijbaan?
A
35 km per uur.
B
45 km per uur.
Slide 9 - Quiz
Bekijk het plaatje goed!
Slide 10 - Slide
Wie mag deze straat inrijden.
A
fiets
B
bromfiets
Slide 11 - Quiz
wat betekent het bord bij de ingang van de straat?
Slide 12 - Open question
je mag op een bromfiets
A
iemand achterop nemen.
B
niemand achterop nemen.
Slide 13 - Quiz
Je mag op een bromfiets
A
geen hond aan de lijn houden
B
wel een hond aan de lijn houden.
Slide 14 - Quiz
Als je met een bromfiets stilstaat,
A
laat je de motor draaien.
B
zet je de motor af.
Slide 15 - Quiz
Bekijk het plaatje goed!
Slide 16 - Slide
Mia rijdt met haar broer mee.
mag ze zo zitten?
A
ja
B
nee
Slide 17 - Quiz
als je achterop een bromfiets zit
A
moet je een helm dragen.
B
hoef je geen helm te dragen.
Slide 18 - Quiz
Herbert is 12 jaar.
Hij rijdt op de bromfiets van zijn broer.
A
dat mag wel
B
dat mag niet
Slide 19 - Quiz
Als je op een bromfiets wilt rijden moet je minstens....
A
12 jaar oud zijn.
B
16 jaar oud zijn.
Slide 20 - Quiz
Als je op een bromfiets wilt rijden moet je
A
geen bromfiets-rijbewijs hebben.
B
wel een bromfiets-rijbewijs hebben.
Slide 21 - Quiz
De bromfietser wil naar de slager. Hij moet dus gaan stoppen.
wat moet hij eerst doen?
Slide 22 - Slide
wat doet hij eerst?
A
hij kijkt eerst naar links.
B
hij kijkt eerst achterom.
Slide 23 - Quiz
De automobilist achter hem moet voldoende afstand houden.
Slide 24 - Slide
waarom moet de auto voldoende afstand houden?
Slide 25 - Open question
Bekijk dit plaatje goed.
Slide 26 - Slide
De bromfietser mag op dit pad...
A
wel rijden
B
niet rijden.
Slide 27 - Quiz
De fietser mag op dit pad...
A
wel rijden
B
niet rijden.
Slide 28 - Quiz
bekijk het plaatje goed!
Slide 29 - Slide
"Ik mag deze straat niet inrijden", zegt de bromfietser.
"Ja hoor", zegt Anne. "Dat bord betekent, dat je in deze straat je fiets of bromfiets nergens mag zetten."
wie heeft er gelijk?
Slide 30 - Slide
wie heeft er gelijk?
A
De bromfietser
B
Anne
Slide 31 - Quiz
verplicht fietspad
einde bebouwde kom
bebouwde kom
gesloten voor bromfietsen
Slide 32 - Drag question
Bekijk het plaatje goed!
Slide 33 - Slide
De vrachtwagen stopt vóór de zebra.
de bromfietser moet dat nu...
A
niet doen
B
ook doen
Slide 34 - Quiz
vlak voor een zebra is inhalen of voorbijrijden.
A
niet toegestaan
B
toegestaan
Slide 35 - Quiz
De bromfietsers rijden rechtdoor. ze rijden wel 40 km per uur.
welke zin is niet waar?
A
de bromfietsers kunnen bij het kruispunt nog gemakkelijk stoppen.
B
De bromfietsers kunnen niet tijdig stoppen.
C
De bromfietsers kunnen aan het meisje geen voorrang geven.
D
de bromfietsers moeten voorrang geven aan alle bestuurders van rechts.
Slide 36 - Quiz
fietsers moeten
A
op de fietsstrook rijden
B
niet op de fietsstrook rijden.
Slide 37 - Quiz
andere bestuurders mogen hier
A
ook op de fietsstrook rijden
B
niet op de fietsstrook rijden.
Slide 38 - Quiz
waar moeten bestuurders rekening mee houden als ze op de fietsstrook rijden?
Slide 39 - Open question
More lessons like this
Les 7 en Les 8- Zo vermijd je een ongeluk (Les 9 is de toets)
November 2023
- Lesson with
51 slides
M&M
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
Leerroute 2
LES 6 - Je bent wijs in het verkeer / bij trein en brug
April 2021
- Lesson with
43 slides
Verkeer
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
Leerroute 2
Je bent wijs in het verkeer
August 2024
- Lesson with
44 slides
Verkeer
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
Leerroute 2
Herhaling H3.6
November 2023
- Lesson with
13 slides
Handhaver toezicht en veiligheid
MBO
Studiejaar 2
Les 3 Voertuig eisen
August 2024
- Lesson with
22 slides
Maatwerktijd
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Examen training 12
February 2022
- Lesson with
50 slides
Rijopleiding
Beroepsopleiding
schoonmaken fiets
October 2020
- Lesson with
27 slides
Voorbereiding op werk
Voortgezet speciaal onderwijs
De fiets
October 2022
- Lesson with
25 slides
Rijbewijs
Hoger onderwijs