Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna oefenen op eindexamensite.nl
timer
8:00
Slide 9 - Slide
Startopdracht:
Beantwoord de volgende vragen in je schrift.
Medicijnresten hebben invloed op eencellige organismen zoals bacteriën en groene algen. Een onderzoeker bekijkt eencellige algen en bacteriën onder de microscoop. De algen hebben behalve de groene kleur nog een onderscheidend kenmerk.
1) Welk kenmerk heeft een eencellige alg wel, maar een bacterie niet?
2) Welk proces vindt er plaats in de cellen van algen?
timer
2:00
Slide 10 - Slide
Leerdoelen 1.2
- Je kunt uitleggen hoe planten stevig blijven.
Slide 11 - Slide
Lees de tekst op blz. 23.
Dankzij welk celkenmerk blijft een kruidachtige plant stevig?
Dankzij welk celkenmerk blijft een houtachtige plant stevig?
Slide 12 - Slide
Kruidachtige planten hebben water nodig voor de stevigheid. Ze blijven rechtop staan door het water dat in de vacuolen van de cel zit.
Houtachtige planten hebben houtcellen voor hun stevigheid. Ze blijven rechtop staan door dikke celwanden van houtstof.
bloemen
struiken en bomen
Slide 13 - Slide
Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 1.2
Maken: 12 en 14 t/m 16
Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna oefenen eindexamensite.nl (cellen) of slimstampen.
timer
8:00
Coachgesprekken week 43/43
24-10:
8:30 Tygo
8:45 Sandro
12:45 Thomas
13:00 Max
Slide 14 - Slide
1.2
Maken opdr 1 t/m 11
Nakijken.
Hoe zorg je dat je de stof voor de toets bijhoudt?
Pak de leerdoelen erbij
Kun je ze uitleggen?
Na de opdrachten:
Keuze mogelijkheden om te werken aan leerdoelen:
Samenvatting boek gebruiken/ zelf een samenvatting maken
Kijk goed naar de bronnen!!
Leren, hoe? begrippen opschrijven?
Aantekeningen leren
Oefenen met test jezelf/ oefentoets: In je boek/online.
werkboekvragen doornemen, welke vond je moeilijk? Snap je ze nu?
LessonUp lessen doornemen
??
timer
1:00
Slide 15 - Slide
Leerdoelencheck
Maak de volgende slides met vragen
om te controleren of je de leerdoelen kent.
timer
1:00
Slide 16 - Slide
Heeft een plant organen?
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quiz
Wat is geen orgaan van een plant.
A
Wortels
B
Bladeren
C
Stuifmeel
D
Stengel
Slide 18 - Quiz
De plant waterpest is net als veel andere planten opgebouwd uit cellen, organen en weefsels. Deze delen verschillen in grootte en bouw.
Wat is de juiste volgorde als je deze delen van een plant rangschikt van klein naar groot?
A
cel - orgaan - weefsel
B
cel - weefsel - orgaan
C
orgaan - cel - weefsel
D
orgaan - weefsel - cel
Slide 19 - Quiz
Een blad is een onderdeel van een plant. Is dit deel een organisme, orgaan, weefsel of een cel?
A
Organisme
B
Orgaan
C
Weefsel
D
Cel
Slide 20 - Quiz
Mads zegt: Een blad bestaat uit verschillende weefsels dus is een orgaan. Tigo zegt: Een huidmondje is een voorbeeld van een weefsel bij een plant. Wie heeft er gelijk?
A
Mads
B
Tigo
C
Mads en Tigo
D
Geen van beiden
Slide 21 - Quiz
Welke onderdelen van de plantencel worden hier aangegeven? Sleep het juiste onderdeel naar het juiste vakje.
Celwand
Celkern
Bladgroenkorrel
Celplasma
Vacuole
Slide 22 - Drag question
Wat is de functie van de vacuole?
A
Er vind fotosynthese plaats
B
Een stevige laag buiten om de cel
C
Het regelt alles wat in de cel gebeurd
D
Het geeft de cel stevigheid
Slide 23 - Quiz
Startopdracht:
Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken op blz 23
Slide 24 - Slide
Startopdracht:
Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken van 1.2.
Kun je de leerdoelen hiernaast uitleggen?
Uitleg
Opdrachten
Afsluiting
Leerdoelen 1.2 Plantenrijk
- Je kunt de delen van een plant herkennen en benoemen en voorbeelden van weefsels van een plant geven.
- Je kunt de onderdelen van een plantencel benoemen
- Je kunt de functies van de onderdelen van een plantencel noemen
- Je kunt uitleggen hoe planten stevig blijven.
timer
10:00
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
houtvaten
Hier stroomt water met mineralen omhoog
Zijn wijd
Liggen aan de binnenkant van de vaatbundel
Slide 27 - Slide
Bastvaten
Hierdoor stroomt water met glucose en ander voedingsstoffen naar de andere delen van de plant.
Zijn smaller
liggen aan de buitenkant van de vaatbundel
Slide 28 - Slide
Nerven
Zorgen voor stevigheid en vervoeren water en opgeloste stoffen.
Slide 29 - Slide
Stevigheid
Kruidachtige planten hebben water nodig voor stevigheid
Houtachtige planten hebben houtcellen: een celwand met veel houtstof
Slide 30 - Slide
Kruidachtig vs. houtachtig
Stevig door houtcellen met houtstof (rietje)
Stevig door een vacuole vol met water
Slide 31 - Slide
Houtachtige planten:
stengels met houtstof, stevig
-> bomen en struiken
Kruidachtige planten:
stengels zonder houtstof, hebben water nodig voor stevigheid
-> alles behalve bomen en struiken
Slide 32 - Slide
1.2
Maken opdr 12 t/m 16
Nakijken.
Hoe zorg je dat je de stof voor de toets bijhoudt?
Pak de leerdoelen erbij
Kun je ze uitleggen?
Na de opdrachten:
Keuze mogelijkheden om te werken aan leerdoelen:
Samenvatting boek gebruiken/ zelf een samenvatting maken
Kijk goed naar de bronnen!!
Leren, hoe? begrippen opschrijven?
Aantekeningen leren
Oefenen met test jezelf/ oefentoets: In je boek/online.
werkboekvragen doornemen, welke vond je moeilijk? Snap je ze nu?
LessonUp lessen doornemen
??
timer
1:00
Slide 33 - Slide
Is de plant in de afbeelding een houtachtige of een kruidachtige plant.
A
Kruidachtige plant
B
Houtachtige plant
Slide 34 - Quiz
Een houtachtige plant is
A
Heeft hout en is daarom sterk.
B
hetzelfde als een kruidachtige plant
C
Een tomatenplant
D
Altijd een boom
Slide 35 - Quiz
Houtachtige planten blijven rechtop staan door......