1.2 Planten

Startopdracht:
Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken op blz. 18.



1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Startopdracht:
Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken op blz. 18.



Slide 1 - Slide

Leerdoelen 1.2
- Je kunt de delen van een plant benoemen en voorbeelden van weefsels van een plant geven. 
- Je kunt de onderdelen van een plantencel benoemen.
- Je kunt de functie van de onderdelen van een plantencel noemen.

Slide 2 - Slide

De 4 organen van een plant
wortels: hiermee neemt de plant water op en staat de plant stevig
stengel: houdt de plant rechtop en vervoert water en voedingsstoffen naar de bladeren (en bloem)
bladeren: hierin maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen 
bloemen: zijn de voortplantings- organen van een plant, hier ontstaan nieuwe zaden

Slide 3 - Slide

Weefsels van een plant
Opperhuid: Waslaagje, vettige stof, zorgt ervoor dat een plant niet teveel vocht verliest door verdamping.

Ook hebben de opperhuid cellen dikke celwanden, wat het blad beschermt tegen beschadigingen. 

Slide 4 - Slide

Doorsnede van een blad

Slide 5 - Slide

Huidmondjes

Zitten aan de onderkant van het blad, hierdoor verdampt het water en worden stoffen uit de lucht opgenomen!

Slide 6 - Slide

Een plantencel
Cellen van planten zijn anders dan cellen van dieren.

Leer blz. 21!!!

Slide 7 - Slide

plantaardige cel vs. dierlijke cel

Slide 8 - Slide

Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 1.2
Maken: 1.1: 3 t/m 6, 9 t/m 12 en 15, 1.2: 1 t/m 11

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna oefenen op eindexamensite.nl

timer
8:00

Slide 9 - Slide

Startopdracht:
Beantwoord de volgende vragen in je schrift.
Medicijnresten hebben invloed op eencellige organismen zoals bacteriën en groene algen. Een onderzoeker bekijkt eencellige algen en bacteriën onder de microscoop. De algen hebben behalve de groene kleur nog een onderscheidend kenmerk.
1) Welk kenmerk heeft een eencellige alg wel, maar een bacterie niet?
2) Welk proces vindt er plaats in de cellen van algen?


timer
2:00

Slide 10 - Slide

Leerdoelen 1.2
- Je kunt uitleggen hoe planten stevig blijven.

Slide 11 - Slide

Lees de tekst op blz. 23.
Dankzij welk celkenmerk blijft een kruidachtige plant stevig?
Dankzij welk celkenmerk blijft een houtachtige plant stevig?

Slide 12 - Slide

Kruidachtige planten hebben water nodig voor de stevigheid. Ze blijven rechtop staan door het water dat in de vacuolen van de cel zit. 
Houtachtige planten hebben houtcellen voor hun stevigheid. Ze blijven rechtop staan door dikke celwanden van houtstof. 
bloemen
struiken en bomen

Slide 13 - Slide

Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 1.2
Maken: 12 en 14 t/m 16

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna oefenen eindexamensite.nl (cellen) of slimstampen.

timer
8:00
Coachgesprekken week 43/43
24-10:
8:30 Tygo
8:45 Sandro
12:45 Thomas
13:00 Max

Slide 14 - Slide

1.2
Maken opdr 1 t/m 11
 
Nakijken. 

Hoe zorg je dat je de stof voor de toets bijhoudt?

Pak de leerdoelen erbij
Kun je ze uitleggen? 
Na de opdrachten:
Keuze mogelijkheden om te werken aan leerdoelen:

  • Samenvatting boek gebruiken/ zelf een samenvatting maken
  • Kijk goed naar de bronnen!!
  • Leren, hoe? begrippen opschrijven?
  • Aantekeningen leren
  • Oefenen met test jezelf/ oefentoets: In je boek/online.
  • werkboekvragen doornemen, welke vond je moeilijk? Snap je ze nu?
  • LessonUp lessen doornemen
  • ??
timer
1:00

Slide 15 - Slide

Leerdoelencheck 

Maak de volgende slides met vragen 
om te controleren of je de leerdoelen kent. 

timer
1:00

Slide 16 - Slide

Heeft een plant organen?
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Wat is geen orgaan van een plant.
A
Wortels
B
Bladeren
C
Stuifmeel
D
Stengel

Slide 18 - Quiz

De plant waterpest is net als veel andere planten opgebouwd uit cellen, organen en weefsels. Deze delen verschillen in grootte en bouw.

Wat is de juiste volgorde als je deze delen van een plant rangschikt van klein naar groot?
A
cel - orgaan - weefsel
B
cel - weefsel - orgaan
C
orgaan - cel - weefsel
D
orgaan - weefsel - cel

Slide 19 - Quiz

Een blad is een onderdeel van een plant. Is dit deel een organisme, orgaan, weefsel of een cel?

A
Organisme
B
Orgaan
C
Weefsel
D
Cel

Slide 20 - Quiz

Mads zegt: Een blad bestaat uit verschillende weefsels dus is een orgaan.
Tigo zegt: Een huidmondje is een voorbeeld van een weefsel bij een plant.
Wie heeft er gelijk?
A
Mads
B
Tigo
C
Mads en Tigo
D
Geen van beiden

Slide 21 - Quiz

Welke onderdelen van de plantencel worden hier aangegeven? Sleep het juiste onderdeel naar het juiste vakje. 
Celwand
Celkern
Bladgroenkorrel
Celplasma
Vacuole

Slide 22 - Drag question

Wat is de functie van de vacuole?
A
Er vind fotosynthese plaats
B
Een stevige laag buiten om de cel
C
Het regelt alles wat in de cel gebeurd
D
Het geeft de cel stevigheid

Slide 23 - Quiz

Startopdracht:
Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken op blz 23



Slide 24 - Slide


Startopdracht:
Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken van 1.2.
Kun je de leerdoelen hiernaast uitleggen?

Uitleg 
Opdrachten 
Afsluiting 

Leerdoelen 1.2 Plantenrijk

- Je kunt de delen van een plant herkennen en benoemen en voorbeelden van weefsels van een plant geven.
- Je kunt de onderdelen van een plantencel benoemen
- Je kunt de functies van de onderdelen van een plantencel noemen
- Je kunt uitleggen hoe planten stevig blijven.
timer
10:00

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

houtvaten
  • Hier stroomt water met mineralen omhoog 
  • Zijn wijd
  • Liggen aan de binnenkant van de vaatbundel

Slide 27 - Slide

Bastvaten
  • Hierdoor stroomt water met glucose en ander voedingsstoffen naar de andere delen van de plant.
  • Zijn smaller
  • liggen aan de buitenkant van de vaatbundel

Slide 28 - Slide

Nerven
Zorgen voor stevigheid en vervoeren water en opgeloste stoffen.

Slide 29 - Slide

Stevigheid
Kruidachtige planten hebben water nodig voor stevigheid

Houtachtige planten hebben houtcellen: een celwand met veel houtstof

Slide 30 - Slide

Kruidachtig vs. houtachtig
Stevig door houtcellen met houtstof (rietje)
Stevig door een vacuole vol met water

Slide 31 - Slide

Houtachtige planten: 

stengels met houtstof, stevig

 
-> bomen en struiken
Kruidachtige planten:
 stengels zonder houtstof, hebben water nodig voor stevigheid

-> alles behalve bomen en struiken

Slide 32 - Slide

1.2 
Maken opdr 12 t/m 16
 
Nakijken. 

Hoe zorg je dat je de stof voor de toets bijhoudt?

Pak de leerdoelen erbij
Kun je ze uitleggen? 
Na de opdrachten:
Keuze mogelijkheden om te werken aan leerdoelen:

  • Samenvatting boek gebruiken/ zelf een samenvatting maken
  • Kijk goed naar de bronnen!!
  • Leren, hoe? begrippen opschrijven?
  • Aantekeningen leren
  • Oefenen met test jezelf/ oefentoets: In je boek/online.
  • werkboekvragen doornemen, welke vond je moeilijk? Snap je ze nu?
  • LessonUp lessen doornemen
  • ??
timer
1:00

Slide 33 - Slide


Is de plant in de afbeelding een houtachtige of een kruidachtige plant.
A
Kruidachtige plant
B
Houtachtige plant

Slide 34 - Quiz

Een houtachtige plant is
A
Heeft hout en is daarom sterk.
B
hetzelfde als een kruidachtige plant
C
Een tomatenplant
D
Altijd een boom

Slide 35 - Quiz

Houtachtige planten blijven rechtop staan door......
A
de vacuole
B
houtstof in de celwand
C
vaatbundels
D
houtvaten

Slide 36 - Quiz