What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
VZV + Wederkerende ww
Welkom
woensdag 19 april
1 / 14
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
14 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
85 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom
woensdag 19 april
Slide 1 - Slide
Vandaag
Lezen: lezen in je leesboek.
Theorie: voorzetselvoorwerp.
Oefenen.
(Samenvatting grammatica).
Aan de slag!
Slide 2 - Slide
Lezen
Lezen in je leesboek.
timer
15:00
Slide 3 - Slide
Theorie: voorzetselvoorwerp
Geef antwoord op de vraag.
Slide 4 - Slide
Wat zijn voorbeelden van voorzetsels?
A
En, maar, want, of, dus.
B
Met, op, onder, naast, door.
C
Zijn, worden, blijven, lijken, blijken.
D
De, het, een.
Slide 5 - Quiz
Theorie: voorzetselvoorwerp
Lijkt op een lv, maar begint altijd met een voorzetsel.
Komt voor bij werkwoorden met een vast voorzetsel.
Twijfelen aan, tevreden zijn met, luisteren naar.
LET OP! Het gebruikte voorzetsel heeft altijd een figuurlijke betekenis en geeft NOOIT een plaats of tijd aan.
Ik wacht op de bus.
Het zinsdeel dat begint met het voorzetsel is het vzv.
Slide 6 - Slide
Geef het vzv aan in de volgende zin:
Ik twijfel aan deze methode.
Slide 7 - Open question
Geef het vzv aan in de volgende zin:
Zij wacht op haar vriendinnen.
Slide 8 - Open question
Geef het vzv aan in de volgende zin:
Ik verlang al maanden naar de zomervakantie.
Slide 9 - Open question
Geef het vzv aan in de volgende zin:
Hij heeft veel plezier in zijn nieuwe baan.
Slide 10 - Open question
Geef het vzv aan in de volgende zin:
Ik waarschuwde haar voor de gevolgen.
Slide 11 - Open question
Grammatica: samenvattend
Welke zinsdelen hebben we tot nu toe gehad?
Persoonsvorm (pv): verander de zin van tijd.
Onderwerp (ow, ond): Wie/ wat + gezegde.
Werkwoordelijk gezegde (wwg): Alle werkwoorden in de zin
Naamwoordelijk gezegde (nwg): Alle werkwoorden in de zin + eigenschap/ kenmerk van het onderwerp.
Slide 12 - Slide
Grammatica: samenvattend
Lijdend voorwerp (lv): Wie/ wat + gez. + ond. Begint NOOIT met een vz en staat NOOIT in een zin met een nwg.
Meewerkend voorwerp (mv): Aan/ voor wie + gez. + ond. + lv. Geeft NOOIT een plaats aan.
Voorzetselvoorwerp (vzv): Een vast vz bij een werkwoord.
Bijwoordelijke bepaling: Geeft antwoord op veel verschillende vragen, vaak een tijd of plaats. 9/10 keer de zinsdelen die over zijn.
Slide 13 - Slide
Aan de slag!
Maak de opdracht en schrijf de antwoorden in je schrift.
Klaar? Tekstje halen bij de docent. Voeg moeilijke woorden toe aan je woordenlijst.
Klaar? Verder werken aan je presentatie (31 mei) of boekendoos (17 mei).
Slide 14 - Slide
More lessons like this
Grammatica 2 vwo x
January 2021
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Evaluatie grammatica H1
September 2022
- Lesson with
51 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatica H4.4 - deel 3
April 2020
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatica H4.4
April 2020
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Voorzetselvoorwerp
May 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Grammatica: redekundig (WK 40 LES 2)
October 2023
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Voorzetselvoorwerp
May 2023
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Grammatica H4.4 - verbeterde versie
April 2020
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2