Spelling controleren

Spelling hoofdstuk 6
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Spelling hoofdstuk 6

Slide 1 - Slide

Deze les
- Terugblik
- Lesdoel
- Uitleg
- Zelfstandig werken 
- Evaluatie

Slide 2 - Slide

Is de volgende zin wat betreft leestekens correct? ‘De volgende beelden kunnen schokkend zijn,’ zei de presentator van het Jeugdjournaal.
A
correct
B
niet correct

Slide 3 - Quiz

Is de volgende correct wat betreft leestekens?
Het wordt morgen zonnig weer: toch neem ik een paraplu mee.
A
correct
B
niet correct

Slide 4 - Quiz

Is de volgende zin correct wat betreft leestekens? Saskia Noort, schrijfster van onder andere "De Eetclub", heeft diverse prijzen gewonnen met haar boeken.
A
correct
B
niet correct

Slide 5 - Quiz

Is de volgende zin correct wat betreft leestekens?
De barman vroeg aan mij ‘Mag ik je identiteitsbewijs zien?’.
A
correct
B
niet correct

Slide 6 - Quiz

Lesdoel
Aan het einde van deze les weet je hoe je de schrijfwijze van woorden kunt achterhalen, als je deze niet weet. 


Waarom?

Slide 7 - Slide

Startopdracht
Maak de startopdracht.
Blz 200
Je krijgt 2 minuten.
timer
2:00

Slide 8 - Slide

Spelling controleren
- Spelling- en grammaticacontrole van o.a. Word
vaak goed, (rode onderlijning), maar pas op!
- Woordenlijst Nederlandse Taal
Je kunt naar "http://woordenlijst.org" gaan, of de woorden opzoeken in het groene boekje. Hier staan ook werkwoordsvormen en meervouden/verkleinwoorden in.
- (online) woordenboek
Soms lijken woorden op elkaar, maar hebben ze een andere betekenis:
lijden, leiden, of peilen, pijlen.

Slide 9 - Slide

Word
  • De spellingcontrole van Word:
  • Fouten in werkwoorden worden niet herkend: vind of vindt
  • Woorden die aan elkaar geschreven moeten worden, worden soms fout gerekend: debatdag
  • Geeft niet aan of woorden aan elkaar geschreven moeten worden: koffie kop

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wat ga je doen?
Maak opdracht 1, 2, 3 en 4 (blz 200-201)
Schrijf de woorden in je schrift, dus niet in je boek.
Klaar?
Maak opdracht 6 en 8.
timer
10:00

Slide 12 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van deze les weet je hoe je de schrijfwijze van woorden kunt achterhalen, als je deze niet weet. 


Er zijn drie mogelijkheden, welke zijn dat ook alweer?

Slide 13 - Slide