This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Formuleren H1
Schrijven H1
Slide 1 - Slide
timer
10:00
Slide 2 - Slide
Deze les
Huiswerk bespreken
Huiswerk nakijken
Uitleg zinnen begrenzen
Uitleg leestekens en hoofdletters.
Slide 3 - Slide
Lesdoelen
Ik kan/weet:
verbindingswoorden en leestekens gebruiken om zinnen correct te begrenzen.
begrijpelijk schrijven.
Slide 4 - Slide
Leest deze tekst lekker?
Slide 5 - Slide
Huiswerk bespreken
Welke vraag heb je?
De antwoorden staan in Magister, kijk je werk na Heb je nu nog vragen?
timer
4:00
Slide 6 - Slide
Zinnen begrenzen
. Punt: achter een zin.
? Vraagteken: achter een vragende zin.
, Komma: tussen twee persoonsvormen.
, Komma: voor de verbindingswoorden: als, doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra.
Geen komma voor en en of. (meestal)
Slide 7 - Slide
Opdracht
H1 formuleren, online
maken opdracht 1 en 2
timer
10:00
Slide 8 - Slide
Opdracht 1
Kies uit de volgende (fictieve!) situaties.
Je moet de komende week een praktische opdracht inleveren bij je docent, maar je hebt je vergist in de datum en nu krijg je de opdracht niet meer op tijd af. Je geeft zelf een oplossing of stelt zelf een alternatief voor.
Je hebt over twee dagen een toets Nederlands over werkwoordspelling en je begrijpt de regels over de verleden tijd zwakke werkwoorden niet. Je wilt graag extra uitleg. Je legt duidelijk uit wat je vraag precies is.
Schrijf vervolgens een e-mail van 50 tot 75 woorden waarin je uitstel of uitleg vraagt aan je docent.
Hanteer de regels voor leestekens en hoofdletters.
Je gebruikt minstens vijf verschillende verbindingswoorden en onderstreept deze in de tekst.
De opdrachten voor het schrijfdossier vind je ook in Teams - Nederlands - bestanden - lesmateriaal - schrijfvaardigheid.
Slide 9 - Slide
HOOFDLETTERS
Je begint iedere zin met een hoofdletter.
Namen schrijf je ook met een hoofdletter.
Namen van maanden, dagen van de week, windstreken en seizoenen schrijf je niet met een hoofdletter.
Slide 10 - Slide
Regel 1
Aan het begin van een zin schrijf je een hoofdletter.
Slide 11 - Slide
Regel 2: namen van personen
Wanneer er voor het tussenvoegsel geen voornaam of voorletter wordt genoemd, krijgt het tussenvoegsel wel een hoofdletter.
meneer De Vries
Bij een tweede achternaam krijgt het tussenvoegsel geen hoofdletter.