Grammatica

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is het verschil tussen grammatica zinsdelen en grammatica woordsoorten?

Slide 2 - Open question

Grammatica zinsdelen
Je geeft DELEN VAN DE ZIN een naam

> Soms is dit een woord, soms een zin.
> Wat moet je kennen?
pv, wwg, ond, 

Grammatica woordsoorten
Je geeft aan WAT VOOR SOORT WOORD iets is.

> Vrijwel altijd geef je 1 woord een naam.
> Wat moet je kennen?
lw, zn, bn, ww, vz, pers. vnw, bez. vnw

Slide 3 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm? Noem 2 manieren.

Slide 4 - Open question

Een samengestelde zin heeft altijd één persoonsvorm.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Hoe vind je de persoonsvorm in een samengestelde zin?
timer
1:00

Slide 6 - Open question

Milan en Jamila staren uit het raam.

pv = persoonsvorm(en)
A
enkelvoudige zin: 1 pv
B
samengestelde zin, voegwoord 'en'
C
samengestelde zin, 1 pv
D
samengestelde zin, meerdere pv

Slide 7 - Quiz

Wat is/ zijn de persoonsvormen?
Julius gaat stage lopen in de supermarkt, want hij wil later een eigen supermarkt runnen.

Slide 8 - Open question

Wat is/ zijn de persoonsvormen?
Marisha kreeg een boete, want ze was na 9 uur op straat.

Slide 9 - Open question

Wat is/ zijn de persoonsvorm(en)?
Timo bezorgt elke dag zijn kranten in zijn tussenuur.

Slide 10 - Open question

Wat is/ zijn de persoonsvorm(en)?
Falush kan zich goed focussen, maar Mark heeft daar moeite mee.

Slide 11 - Open question

Wat is/ zijn de persoonsvorm(en)?
Sommige partijen hebben een paar zetels verloren en andere hebben er een paar bij gekregen.

Slide 12 - Open question

Wat is/ zijn het/de onderwerp(en)?
Men zegt dat Angelina Jolie diverse miljoenen per jaar verdient.

Slide 13 - Open question

Wat is/ zijn de/ het onderwerp(en)?
Een aantal jaar na de bestseller van Dan Brown verscheen de film De Da Vinci Code.

Slide 14 - Open question

Wat is/ zijn het/ de onderwerp(en)
Houd jij je mening nu maar voor je.

Slide 15 - Open question

Onduidelijkheden?

Slide 16 - Slide