Repaso Parte 2 - 5 feb

opdracht Spaans 
5 februari 
V2A
1 / 39
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

opdracht Spaans 
5 februari 
V2A

Slide 1 - Slide

Repaso de las frases y la gramática: Deel 2
5 februari
Herhaling van leerjaar V1
  • Dit is deel 2 van de repaso (herhalingsoefeningen) om je kennis op te frissen van Capítulos 1, 2, en 3  van Paso Adelante, van vorig schooljaar.
      
  • Maak de opdrachten op de volgende slides.
  • Kun je de vraag niet meteen beantwoorden? Geen ramp, zoek  je antwoord op in het grammaticaoverzicht  en de Frases claves in Classroom!
  • Maak deze LessonUp  helemaal af, want voor Deel 1 (4 feb) + Deel 2 (5 feb) word  je beoordeeld met  O, V of G


Slide 2 - Slide

VERBOS - Werkwoorden
vervolg ...
Bestudeer nog 1x goed de vervoegingen van de regelmatige werkwoorden op  -ar, - er, - ir 
Zie volgende slide!

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide


SER = zijn       ESTAR = zijn/zich bevinden          TENER = hebben
Bestudeer  ook  de vervoegingen van deze  onregelmatige werkwoorden op   
volgende slide!



Slide 5 - Slide

SER  = ZIJN

ik ben 
jij bent
hij /zij is
u bent     
wij zijn    
jullie zijn 
zij zijn      
soy
eres
es
es
somos 
sois
son

Slide 6 - Slide

ESTAR  = 

ik ben 
jij bent
hij /zij is
u bent     
wij zijn    
jullie zijn 
zij zijn      
ZIJN (zich bevinden)

estoy
estás
está
está
estamos 
estáis
están

Slide 7 - Slide

TENER  = 

ik heb
jij hebt
hij /zij / u heeft     
wij hebben    
jullie hebben
zij hebben      
HEBBEN 

tengo
tienes
tiene
tenemos
tenéis
tienen

Slide 8 - Slide

Kies de juiste vervoeging:
Alberto _______________ 12 años
A
tener
B
tiene
C
es
D
soy

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste vervoeging:
Mi padre no _______________ español
A
ser
B
es
C
soy
D
somos

Slide 10 - Quiz

Kies de juiste vervoeging:
¿Vosotros _______________ tomates?
A
tienen
B
tenéis
C
tener
D
tengo

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste vervoeging:
¿Tú _______________ en la clase de español?
A
estar
B
estén
C
estoy
D
estás

Slide 12 - Quiz

ARTÍCULOS - lidwoorden
Bestudeer het schema:
                                  mannelijk:          vrouwelijk:
enkelvoud            el chico                la chica                       de jongen / het meisje
                                  un chico              una chica                   een jongen / meisje
meervoud            los chicos           las chicas                  de jongens / meisjes
                                  unos chicos      unas chicas              enkele jongens/ meisjes


Slide 13 - Slide

SUSTANTIVOS - zelfstandig naamwoorden
Bestudeer het schema'
MEERVOUD VAN EEN ZELFSTANDIG NAAMWOORD:

Is de laatste letter een medeklinker?    +es                chicos
                                     en bij een  klinker?      + s                señores


Ga nu naar de vragen =>

Slide 14 - Slide

zet in het meervoud:
el hermano
(een broer, dus je schrijft op 'de broers' in het Spaans)

Slide 15 - Open question

zet in het meervoud:
una prima


Slide 16 - Open question

zet in het meervoud:
la piscina

Slide 17 - Open question

zet in het meervoud:
un padre

Slide 18 - Open question

zet in het meervoud:
el señor

Slide 19 - Open question


ADJETIVOS- bijvoeglijke naamwoorden




Kijk naar het filmpje op de volgende slide of lees de uitleg over het Spaanse bijvoeglijk naamwoord in het grammaticaoverzicht in Classroom, klik dan hierop!
Of kijk naar het filmpje op de volgende slide => 


Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 22 - Quiz

Welke bijvoeglijke naamwoorden hebben dezelfde mannelijke en vrouwelijk vorm? 
dezelfde vorm voor mannelijk en vrouwelijk
grande
común
azul
bonito
demasiado
poco
simpático

Slide 23 - Drag question

Wat is het juiste bijvoeglijk naamwoord:

Tengo una guitarra ....................
A
bonito
B
bonita
C
bonitos
D
bonitas

Slide 24 - Quiz

zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm:
Mis abuelos son (viejo).

Slide 25 - Open question

zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm:
La señora es (elegante)

Slide 26 - Open question

zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm:
Juana tiene zapatos (gris)

Slide 27 - Open question

zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm:
Mi hermana tiene un bicicleta (azul)

Slide 28 - Open question


FRASES CLAVE- kernzinnen 
Op de volgende slides komen open /multiple choice-
vragen over de  frases clave (kernzinnen)
PS gebruik eventueel het overzicht  met frase clave in classroom!

Slide 29 - Slide

Schrijf op hoe je in het Spaans zegt:

Ik heb een zus en een broer.

Slide 30 - Open question

Schrijf op hoe je in het Spaans zegt:

Mijn zussen zijn jonger dan ik.

Slide 31 - Open question

Schrijf op hoe je in het Spaans zegt:

Mijn grootouders wonen in Spanje.

Slide 32 - Open question

Klik op de audio, luister naar de vraag
en schrijf hieronder een goed Spaans antwoord op

Slide 33 - Open question

Klik op de audio, luister naar de vraag
en schrijf hieronder een goed Spaans antwoord op

Slide 34 - Open question

Klik op de audio, luister naar de vraag
en schrijf hieronder een goed Spaans antwoord op

Slide 35 - Open question

Klik op de audio, luister naar de vraag
en schrijf hieronder een goed Spaans antwoord op

Slide 36 - Open question

Klik op de audio, luister naar de vraag
en schrijf hieronder een goed Spaans antwoord op

Slide 37 - Open question

FIN DE LA TAREA 
einde van de opdracht
buen fin de semana 
fijn weekend

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide