Lezen 1.6 aantekeningen maken + samenvatten

Waar begint de instructie altijd mee?
A
Werkwoord
B
Lidwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Zelfstandig naamwoord
1 / 17
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Waar begint de instructie altijd mee?
A
Werkwoord
B
Lidwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Zelfstandig naamwoord

Slide 1 - Quiz

Wat is er heel belangrijk bij een instructie?
A
De uitleg
B
De volgorde
C
Dat het goed Nederlands is

Slide 2 - Quiz

Wat is het doel van de schrijver die een instructie maakt?
A
informeren
B
instrueren
C
mening geven

Slide 3 - Quiz

Aantekeningen maken
Aantekeningen maken
+ samenvatten

Slide 4 - Slide

Aantekeningen maken
- Waarom aantekeningen maken?
- Waar let je op?


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Aantekeningen maken
Als je informatie wil onthouden, dan kan je aantekeningen maken.

Slide 7 - Slide

Noem 3 tips voor het maken van aantekeningen

Slide 8 - Open question

5W + 1H
aantekeningen geven antwoord op deze vragen
Heb je deze al eens eerder in een les besproken?

Slide 9 - Slide

Wat is een mindmap?
  1. In een mindmap staan woorden geordend bij elkaar.
  2. Je maakt op die manier aantekeningen. Dat leert makkelijker.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Zelf aantekeningen maken
- Maak aantekeningen op jouw manier
- Na het filmpje bespreken we wat het belangrijkste was.

- Filmpje 1.6
Bibliotheek
Lekker duurzaam

Slide 14 - Slide

Huiswerk

  • niveau 2
    - BBL: Lezen-luisteren-kijken, 1.6 aantekeningen maken & samenvatten opdr 1 t/m 3
    - BOL: Lezen-luisteren-kijken, 1.6 aantekeningen maken & samenvatten opdr 1 t/m 4 + extra opdr 1+2 


  • niveau 3-4; Lezen-luisteren-kijken, 1.6 aantekeningen maken & samenvatten opdr 1 t/m 4

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Verhaal herschrijven
- Let op punten en hoofdletters.
- Let op herhaling (en, toen, dan, maar)
- Let op 'me' vs. 'mijn'
- Let op kommagebruik bij signaalwoorden.
- Let op spelling.

Slide 17 - Slide