8.2 Politiek-maatschappelijke stromingen opdrachten

H8 Burgers en stoommachines


8.2 Politiek-maatschappelijke stromingen
Opdrachten
1 / 10
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H8 Burgers en stoommachines


8.2 Politiek-maatschappelijke stromingen
Opdrachten

Slide 1 - Slide

8.10 'Vrijheid leidt het volk.' Na de volksopstand tegen koning Karel X in 1830 schilderde Delacroix deze allegorie op de revolutie (zelfportret met hoed. Parijs, 1830).

Slide 2 - Slide

7. Gebruik afbeelding 8.10.
Leg uit bij welke politieke stroming de afbeelding het beste past.

Slide 3 - Open question

Bron 9 De Britse filosoof Mill schreef in 1859:
Het enig doel waartoe macht rechtmatig kan worden uitgeoefend over een lid van een beschaafde gemeenschap, tegen zijn wil, ligt erin om schade aan anderen te voorkomen. Zijn eigen heil, hetzij lichamelijk, hetzij moreel, is niet een ontoereikende waarborg. (...) Dit zijn weliswaar goede redenen om het met hem oneens te zijn, of om met hem te discussiëren, of om hem te overtuigen, of hem te smeken, maar niet om hem te dwingen, of om hem enig kwaad op te leggen in het geval hij op een andere manier handelt. (...) Over zichzelf en over zijn eigen lichaam en geest heerst het individu.

Slide 4 - Slide

Gebruik bron 9.
Toon aan dat J.S. Mill een liberaal filosoof was.

Slide 5 - Open question

8.11 In de spiegelzaal van Versailles roepen Duitse vorsten met Bismarck (in het wit) Wilhelm van Pruisen uit tot keizer van Duitsland (Von Werner, 1885)

Slide 6 - Slide

2b Op de gebeurtenis afgebeeld in 8.11 reageerden Duitse nationalisten anders dan Franse nationalisten. Leg dat uit.

Slide 7 - Open question

Bron 3 Marxistische visie op de ideale maatschappij

Slide 8 - Slide

4 Lees het kader Karl Marx op bladzijde 121 en gebruik bron 3.
a Leg uit wat er marxistisch is aan bron 3.

Slide 9 - Open question

4b Een liberaal en een conservatief zouden kritiek hebben op de visie in bron 3. Leg van elk uit welke kritiek dat zou zijn.

Slide 10 - Open question