This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Oefenvragen
Politiek-maatschappelijke stromingen
Eerst even herhalen
Slide 1 - Slide
Bij welke stroming past deze uitspraak het beste? Autoritaire vorsten moeten overal onrust en revoluties de kop in drukken
A
Liberalisme
B
Nationalisme
C
Conservatisme
Slide 2 - Quiz
Bij welke stroming past de uitspraak het beste? Persoonlijke en economische vrijheid staat voorop
A
Liberalisme
B
Nationalisme
C
Conservatisme
Slide 3 - Quiz
Bij welke stroming past de uitspraak het beste? Ieder volk met een gemeenschappelijke taal, geschiedenis en cultuur heeft recht op een eigen staat
A
Liberalisme
B
Nationalisme
C
Conservatisme
Slide 4 - Quiz
Bij welke stroming past de uitspraak het beste? De leiding van kerk, adel, monarchie en leger is voor iedereen het beste
A
Liberalisme
B
Nationalisme
C
Conservatisme
Slide 5 - Quiz
Agressieve nationalisten beschouwden andere volken als minderwaardig en verheerlijkten het eigen volk
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quiz
Socialisten waren erfgenamen van de Verlichting en bestreden verschillen in macht en inkomen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quiz
Marxisten wilden met een revolutie het kapitalisme omverwerpen en de bedrijven in staatseigendom brengen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
En nu de diepte in
Gebruik de hamburgermethode
Herhaal de vraag in je antwoord
Gebruik vervolgens je kennis om je antwoord toe te lichten
Zoek bewijs in de bron
Slide 9 - Slide
Gebruik bron 8. De afbeelding sluit aan bij het liberalisme en socialisme. Leg dat voor elke stroming met een beeldelement uit.
Slide 10 - Open question
Bedenk wat nationalisten in 1889 van deze afbeelding vonden. Geef uitleg met behulp van een beeldelement.
Slide 11 - Open question
Toon aan dat J.S. Mill een liberaal filosoof was.
Slide 12 - Open question
Leg, met behulp van een bronelement, uit welke variant van het socialisme door Le Peuple werd gesteund.
Slide 13 - Open question
Geef aan welk standpunt over de oorlog met Frankrijk de socialistische partij innam in 1870. En welke argumenten gebruiken zij daarvoor? Bewijs dit met bronelementen.