lengte, oppervlakte en inhoud

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Omrekenen van eenheden

• wat gebeurt er met de maat? Groter of kleiner?
• wat gebeurt er dan met het getal?
• Kies voor : of x (delen of vermenigvuldigen)
• bepaal hoeveel stapjes
• gebruik gerust je rekenmachine!

Voorbeeldje: 2 530 mm = ...... m

• de maat gaat van mm-> m. Wordt dus groter
• dan wordt het getal kleiner! Ik ga straks delen.
• Van meter naar mm; dat zijn drie stapjes (mm -> (1) cm -> (2) dm -> (3) m
• we rekenen met stapjes van 10
• 2 530: 10 :10 :10 = 2,53 
• 2 530 mm = 2,53 m

16 km = ......... dam

1. 160
2. 1600
3. 1,6
4. 0,16

180 cm2 = ........ dm2

1. 1800
2. 18
3. 18000
4. 1,8

3,2 ha = ......... m2

1. 320 000
2. 32 000
3. 3200
4. 320

Een liter (l) is een andere naam voor:

1. mm3
2. cm3
3. dm3
4. m3

9Moelijke vraag!
2,5 m3 = ........... dl

1. 25
2. 250
3. 2 500
4. 25 000

Geef een schatting van de omtrek.

Ieder hokje is 1 x 1 cm

Voer je antwoord in.

En nu hetzelfde voor de oppervlakte!

."

Kom maar op met dat antwoord.