Telefoon in de telefoontas, leg NN en je schrift op tafel
Pak je leesboek...
Slide 3 - Slide
timer
10:00
Slide 4 - Slide
over samengestelde zinnen.
Je leert:
Ik kan/weet:
samengestelde zinnen herkennen.
voegwoorden herkennen
de persoonsvormen en onderwerpen in samengestelde zinnen vinden.
Slide 5 - Slide
In teksten kunnen enkelvoudige en samengesteldezinnen staan.
Een enkelvoudige zin heeft éénpersoonsvorm:
Ik lust graag friet.
Een samengestelde zin heeft tweepersoonsvormen:
Ik lust graag friet, maar zonder zout hoef ik het niet.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
In een samengesteldezin staat meestal een voegwoord.
Een voegwoord is een woord waarmee je de zinnen aan elkaar verbindt.
Vaak staat een voegwoord tussen twee zinnen (en achter een komma) maar het kan ook vooraan in de zin staan:
- Ik luister naar muziek, terwijl ik de afwas doe.
- Omdat mijn schoenen te klein zijn, ga ik nieuwe kopen.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Maak van de volgende enkelvoudige zinnen vier samengestelde zinnen. Gebruik voegwoorden en onderstreep de persoons-vormen. Noteer per zin de onderwerpen (wie/wat + gezegde).
1. Ik eet graag chocolade. Ik lust geen zoete drop.
2. Ik poets mijn tanden. Ik ga naar bed.
3. Paul maakt niet graag huiswerk. Hij vindt dat saai.
4. De leraar is vriendelijk. Hij geeft vaak een complimentje.
timer
4:00
Slide 10 - Slide
Antwoorden:
1. Ik eet graag chocolade, maar ik lust geen zoete drop.
O: ik, ik
2. Ik poets mijn tanden, voordat ik naar bed ga.
O: ik, ik
3. Paul maakt niet graag huiswerk, omdat hij dat saai vindt.
O: Paul, hij
4. De leraar is vriendelijk en hij geeft vaak een complimentje.