Thema: Een samengestelde zin.

Dit ga je leren
Je leert wat enkelvoudige en samengestelde zinnen zijn
Dit moet je weten
Een enkelvoudige zin is een zin met één persoonsvorm en onderwerp
Ik belde mijn zus
Een samengestelde zin is een zin met twee persoonsvormen en twee onderwerpen
Ik belde mijn zus en mijn zus belde daarna mijn broer
Vaak staat er een voegwoord in een samengestelde zin.
Je kunt van een samengestelde zin twee enkelvoudige zinnen maken


Dit ga je leren
Je leert wat enkelvoudige en samengestelde zinnen zijn
.
Dit moet je weten
Een enkelvoudige zin is een zin met één persoonsvorm en onderwerp
Ik belde mijn zus.

Een samengestelde zin is een zin met twee persoonsvormen en twee onderwerpen
.
Ik belde mijn zus en mijn zus belde daarna mijn broer.

Vaak staat er een voegwoord in een samengestelde zin.
Je kunt van een samengestelde zin twee enkelvoudige zinnen maken.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Dit ga je leren
Je leert wat enkelvoudige en samengestelde zinnen zijn
Dit moet je weten
Een enkelvoudige zin is een zin met één persoonsvorm en onderwerp
Ik belde mijn zus
Een samengestelde zin is een zin met twee persoonsvormen en twee onderwerpen
Ik belde mijn zus en mijn zus belde daarna mijn broer
Vaak staat er een voegwoord in een samengestelde zin.
Je kunt van een samengestelde zin twee enkelvoudige zinnen maken


Dit ga je leren
Je leert wat enkelvoudige en samengestelde zinnen zijn
.
Dit moet je weten
Een enkelvoudige zin is een zin met één persoonsvorm en onderwerp
Ik belde mijn zus.

Een samengestelde zin is een zin met twee persoonsvormen en twee onderwerpen
.
Ik belde mijn zus en mijn zus belde daarna mijn broer.

Vaak staat er een voegwoord in een samengestelde zin.
Je kunt van een samengestelde zin twee enkelvoudige zinnen maken.

Slide 1 - Slide

Geef voorbeelden van voegwoorden

Slide 2 - Open question

  • Ik eet graag patat.
  • Hij fietst graag.
  • Samenwerken scheelt de   leerlingen veel werk.


Zinnnen in de rij noemen we enkelvoudige zinnen
  • Ik eet graag patat, maar ik   lust ook pannenkoeken.
  • Hij fietst graag, omdat hij     lopen saai vindt.
  • Samenwerken scheelt de   leerlingen een hoop werk   en meestal gaat het goed.
Zinnen in deze rij noemen we samengestelde zinnen

Slide 3 - Slide

Enkelvoudig of samengesteld?

Ze kijkt op als ze haar naam hoort.
1
A
Enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 4 - Quiz

Klik op de 3
enkelvoudige zinnen.
2
A
Ik loop naar huis.
B
Mijn moeder is lief.
C
Ik viel, maar ik had geen pijn.
D
Papa laat een windje.

Slide 5 - Quiz

Daar komt mama aan en ze heeft haast.
3
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 6 - Quiz

Ik zwaai en ik roep.
4
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 7 - Quiz

Maak je een gebaar, dan zeg je ook iets.
5
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 8 - Quiz

Met een wenk kan je ook veel zeggen.
6
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 9 - Quiz

Weinig mensen praten zonder gebaren.
7
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 10 - Quiz

Een aap maakt gebaren, maar een hond kan dat ook.
8
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 11 - Quiz

Spreken is zilver, zwijgen is goud.
9
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 12 - Quiz

Maak je een gebaar, dan zeg je ook iets.
10
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 13 - Quiz

De twee zinnen in een samengestelde zin worden meestal verbonden met...
11
A
een werkwoord
B
een lidwoord
C
een voegwoord
D
een zelfstandig naamwoord

Slide 14 - Quiz

Hieronder staan 3 voegwoorden.
Kun jij de 3 voegwoorden vinden?
12
A
maar
B
want
C
omdat
D
denken

Slide 15 - Quiz

Schrijf een zin waarin je zegt wat je lekker vind.
Bijvoorbeeld: ik ben dol op spruitjes.

13

Slide 16 - Open question

Schrijf nog één ding over jezelf op
Bijvoorbeeld: ik vind biefstuk erg lekker.
14

Slide 17 - Open question

Probeer nu van die twee zinnen
één zin te maken.
15

Slide 18 - Open question

16
Welk woord heb je tussen
de twee zinnen gezet?

Slide 19 - Mind map

Vul nu ook iets in wat je niet lust

Slide 20 - Open question

Voeg deze zin samen met de zin wat je lust en maak hier een samengestelde zin van

Slide 21 - Open question

Maak van deze twee enkelvoudige zinnen 1 samengestelde zin:
- het regent buiten.
- ik neem een paraplu mee

Slide 22 - Open question

maak van deze samengestelde zin twee enkelvoudige zinnen:
- ik ga naar de markt, omdat ik appels wil kopen

Slide 23 - Open question

maak van deze samengestelde zin twee enkelvoudige zinnen:
ik draag een zonnebril, hoewel de zon niet schijnt.

Slide 24 - Open question