What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Voorzetsels met 4e naamval
Voorzetsels met 3e +4e naamval
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Voorzetsels met 3e +4e naamval
Slide 1 - Slide
Lernziele
- Gesprekje over "Wochenende"
- We herhalen de grammatica van de voorzetsels met vierde en derde naamval.
- We doen een quiz met de geleerde grammatica.
Slide 2 - Slide
Gespräch .......
Was hast du gemacht dieses Wochenende?
oder : Hast du am Wochenende schon etwas vor?
( Seite 33)
Slide 3 - Slide
Grammatik - Seite 29
Slide 4 - Slide
Voorzetsels met 4e naamval
bis = tot um= om
durch= door
gegen = tegen
für = voor
ohne = zonder
Slide 5 - Slide
Hoe verandert het pers.v.n.w en lidwoord in de 4e naamval?
Ich habe etwas für
ihn
(=hem) gekauft.
Ich habe das für
den
Mann gekauft.
Bekijk het schema op blz 27!
Slide 6 - Slide
Voorzetsels met de 3e naamval
aus = uit seit= sinds
bei = bij von = van
mit = met zu =naar
nach = naar, na
Slide 7 - Slide
Hoe verandert het persoonlijk v.n.w en het lidwoord in de 3e naamval?
Meine Freundin ist bei
der
Frau (die verandert in der!)
Sie ist bei
ihr
(=haar).
Slide 8 - Slide
Even oefenen......
1. Sind die Tickets für ________Mann?
2. Nein, sie sind für _________ Frau.
3. Gehst du mit __________ Flugzeug(o)?
4. Gehst du auch zu _________ Party(v)?
5. Hast du etwas gegen _______ Kind(o)?
Slide 9 - Slide
door hem =
A
durch er
B
durch sie
C
durch ihn
D
gegen sie
Slide 10 - Quiz
tegen mij =
A
durch mich
B
für mich
C
bis mich
D
gegen mich
Slide 11 - Quiz
voor haar =
A
vor sie
B
für sie
C
für ihn
D
für Sie
Slide 12 - Quiz
zonder jullie =
A
ohne ihr
B
ohne uns
C
ohne euch
D
für uns
Slide 13 - Quiz
om ons =
A
um wir
B
um uns
C
um dich
D
um mich
Slide 14 - Quiz
voor hen =
A
für sie
B
für Sie
C
für uns
D
für ihn
Slide 15 - Quiz
tot mij =
A
bis ich
B
bis dich
C
bis mich
D
bis uns
Slide 16 - Quiz
tegen u =
A
gegen sie
B
gegen uns
C
gegen mich
D
gegen Sie
Slide 17 - Quiz
Welke Duitse voorzetsels ken je nu al ?
Slide 18 - Open question
More lessons like this
4T K2 der- en ein-Gruppe in 3e en 4e naamval
December 2018
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Week 5, les 1, 4m
September 2021
- Lesson with
22 slides
Duits
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 4
4T K2 voorzetsels en voornaamwoorden
December 2018
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
+3 +4 betekenis en welke
May 2023
- Lesson with
16 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Les 4 pers vnw 3e 4e nv
October 2021
- Lesson with
33 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
20200218 3Kader
February 2020
- Lesson with
23 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
voorzetsels 3e en 4 naamval met persoonlijk voornaamwoord
March 2024
- Lesson with
27 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
persoonlijk voornaamwoorden naamvallen
October 2024
- Lesson with
46 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, vwo
Leerjaar 3