Omgaan met gezinsproblemen

Omgaan met gezinsproblemen
1 / 108
next
Slide 1: Slide
OpvoedkundeSecundair onderwijs

This lesson contains 108 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Omgaan met gezinsproblemen

Slide 1 - Slide

Wat versta jij onder gezinsproblemen?

Slide 2 - Mind map

Inleiding (pag. 2)
  1. Vul de stellingen in op pagina 2
  2. schrijf een aantal kernwoorden op die te maken hebben met opvoeden
  3. Welke conclusie kan je maken als je de resultaten van de anderen vergelijkt?

Slide 3 - Slide

Het opvoedingsmodel

Slide 4 - Slide

Inhoud
  •  Opvoeden
  •  Opvoedingsdoelen
  • Belangrijke principes
  • Opvoedstijlen

Slide 5 - Slide

Wat is voor jou de definitie van het woord 'opvoeden'?

Slide 6 - Open question

Wat is opvoeden?
is een proces waarbij iemand (meestal het kind) wordt gevormd naar de waarden en normen van de opvoeder.

Kinderen leven samen met hun ouders waarbij het doel is dat kinderen leren zelfstandig functioneren in onze maatschappij.

Slide 7 - Slide

Hoe bereiken ouders dit?

Slide 8 - Mind map

BELANGRIJKE PRINCIPES
  • Affectie
  • Veiligheid bieden 
  • Sensitief en responsief reageren
  • Zelfstandigheid (autonomie) bevorderen
  • Structuur & regels

Slide 9 - Slide

Kunnen ouders perfect opvoeden?

Bestaat de perfecte opvoeding?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

1. Verzorging
De ouders dienen het kleine kind te verzorgen: voeden, verschonen, baden, kleden, ...


Ook als de kinderen ouder zijn blijft het verzorgen erg belangrijk: hoe moeten ze zich gepast kleden, eten ze wel genoeg en gezond, het meegeven van seksuele voorlichting, ....

Slide 12 - Slide

Leren
Bij kleine kinderen ligt de focus op zelfstandig leren eten, leren lopen, leren fietsen.

Daarna komt er hulp bij voor het 
schoolse leren.

Slide 13 - Slide

Werken
Huishoudelijke taken die verwacht wordt van het kind (bed opmaken, kamer opruimen, speelgoed opruimen, tafel opruimen, ...)

Slide 14 - Slide

Spel en ontspanning
De ouders zorgen er ook voor dat het kind voldoende plezier ervaart in spelen en ontspannen. 
Bijvoorbeeld: samen een gezelschapsspelletje spelen, op reis gaan, boswandeling, ....

Slide 15 - Slide

Sociale omgang
Het kind leert door de opvoeding hoe hij zich in allerlei situaties gepast dient te gedragen.

Slide 16 - Slide

Behoeften van een kind

Slide 17 - Slide

Behoeften van een kind zijn:
Naast de basisbehoeften zoals (ademen, drinken, eten, ....) heeft een kind nood aan volgende behoeften:
  1. Affectie
  2. Veiligheid bieden
  3. Sensitief en responsief reageren van de                                                              opvoeder
  4. Zelfstandigheid (autonomie)
  5. Structuur en regels

Slide 18 - Slide

Wat is voor jou affectie?

Slide 19 - Mind map

Veiligheid bieden
Wat bedoelt men met veiligheid en een veilig thuishaven? 
  • het kind heeft het gevoel dat hij bij het gezin hoort
  • kinderen kunnen op hun ouders rekenen
  • zo ontstaat er ook een goede gehechtheid met de ouders

Slide 20 - Slide

Sensitief en responsief reageren

Slide 21 - Slide

1. Sensitieve houding
Wat is een sensitieve houding?

Dat wil zeggen dat de opvoeder de signalen van het kind opvangt, er de juiste betekenis aan geeft (juist interpreteert) en er op de juiste manier op reageert.

Slide 22 - Slide

Wat zijn kenmerken van een sensitieve houding?

  • Speelsheid
  • Liefhebben
  • Acceptatie: de ouder accepteert het kind zoals het is
  • Nieuwsgierigheid: de opvoeder wil het kind goed kennen
  • Empatie: de opvoeder kan zich inleven in de wereld van het kind

Slide 23 - Slide

Gevolg van een sensitieve houding:

dat het kind zijn opvoeders vertrouwt!


Dit zijn voorwaarden voor een veilige hechting.

Slide 24 - Slide

Responsieve houding
= het juist interpreteren van de signalen van het kind en er op een goede & correcte manier op reageren/antwoorden.
Sensitief-responsief ouderschap is de beste voorspeller voor het welzijn van een baby.

Bijvoorbeeld:
  • je voelt dat je baby onrustig wordt in zijn slaap
  • je geeft de baby vervolgens een fles, nog voor het echt begint te huilen van de honger

Slide 25 - Slide

Samenvatting:
Zie pagina 8 in de cursus (kader).

Slide 26 - Slide

Zelfstandigheid/autonomie
Kinderen dienen zelf vrij te ontdekken wat ze belangrijk vinden.

Als je zelfstandigheid wil bevorderen, is het belangrijk om kinderen te leren zelf dingen te doen.

Slide 27 - Slide

Structuur en regels
Elk kind heeft nood aan structuur en regels.

Regelmaat in de dagindeling en duidelijke regels maken de gebeurtenissen voorspelbaar.

Dit geeft een kind een gevoel van veiligheid en zekerheid.

Slide 28 - Slide

Hoe is jouw opvoedingssituatie?
Maak individueel de opdracht in Google Classroom: mijn opvoedingssituatie

Slide 29 - Slide

Opvoedingsmiddelen

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Basismiddelen bij opvoeden
  1. Informatieoverdracht
  2. Gewoontevorming
  3. Leren door imitatie
  4. Belonen en straffen 

Slide 32 - Slide

Informatie-
overdracht

  • de opvoeder geeft informatie en inzicht bij het kind
  • de bedoeling is dat het kind een bepaalde mening of overtuiging ontwikkelt 

Slide 33 - Slide

Gewoonte-vorming

  • het maken van gewoontes
  • wordt gestimuleerd door veel te herhalen en te oefenen

Voorbeelden: uit de klas

Slide 34 - Slide

Leren door imitatie


Belangrijk voor motorische activiteiten, maar vooral voor het leren van gevoelens en houdingen.
Het kind neemt soorten attitudes en emotionele gedrag over




Slide 35 - Slide

uit de klas: welke gevoelens , angsten, smaak voor kleding of interieur, taalgebruik neem jij over van je ouders?

Slide 36 - Mind map

Belonen en straffen
Wanneer herhalen kinderen hun gedrag?
Als ze succes hebben met dit gedrag 
🡺 = beloning
Wanneer vermijden kinderen een bepaald gedrag?

Als dit gedrag ongewenste of nadelige gevolgen heeft. 
🡺 = straf
We mogen er niet van uitgaan dat kinderen uit zichzelf weten hoe ze zich moeten gedragen.


Slide 37 - Slide

Hoe belonen?
Met aandacht en tijd

  • Samen een gezelschapsspelletje spelen
  • een boekje lezen 
  • ravotten in de tuin

Slide 38 - Slide

Beloon positief gedrag

- je creëert een warme sfeer
- je stimuleert de kinderen om 
   dit gedrag opnieuw te stellen

Slide 39 - Slide

Beloon met een compliment
  • Een knuffel 
  • Een knipoog
  • Met een compliment
  • Een ‘wat doe je dat goed’ doen een kind vaak stralen. 
  • Oprecht zeggen hoe je je voelt als een kind iets goed doet 🡪 blij, trots, gelukkig…

Slide 40 - Slide

Beloon met een cadeautje

  • Ideaal voor moeilijke opdrachten 
  • Mag niet uit de hand lopen.

Slide 41 - Slide

Reageer op negatief gedrag!

Uitleggen waarom iets niet mag.

Straffen kan op verschillende manier (hangt van verschillende omstandigheden af)
Negeer negatief gedrag!
Bijvoorbeeld:

Als een kind blijft zeuren 
Soms wordt het in eerste instantie erger omdat een kind geleerd heeft dat het aandacht van je krijgt als het iets vraagt. 
Hou vol en wees consequent! 

Slide 42 - Slide

Voer een time-out in
Als het kind iets doet dat echt niet kan: slaan,                         schoppen, iets kapot maken...

Zonder een kind af op een veilige en rustige plaats waar het niet bang is. Niet te lang: Eén minuut per levensjaar is een goede richtlijn. Vraag achteraf steeds of een kind weet waarom het gestraft werd. 

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Video

Herhaling vorige les

Slide 45 - Slide

Welke behoeften moeten ingevuld worden door de opvoeding?
A
affectie, veiligheid bieden, sensitief & responsief reageren
B
belonen en straffen, leren door imitatie
C
gewoontevorming en informatieoverdracht
D
combinatie van A en B

Slide 46 - Quiz

Wanneer voert de opvoeder een time-out in?
A
Wanneer het kind in zijn broek plast
B
Wanneer het kind schopt naar de opvoeder
C
Wanneer het kind ruzie maakt met een ander kind
D
Wanneer het kind erg huilt

Slide 47 - Quiz

Een responsieve houding van de opvoeder is:
A
wanneer het kind het gevoel heeft dat hij bij het gezin hoort
B
wanneer de opvoeder de zelfstandigheid van het kind stimuleert
C
wanneer de opvoeder de signalen van het kind opvangt
D
wanneer de opvoeder op de signalen van het kind juist reageert

Slide 48 - Quiz

Een sensitieve houding als opvoeder is:
A
wanneer de opvoeder duidelijke structuur en regels opstelt
B
wanneer de opvoeder de signalen van het kind opvangt en juist interpreteert
C
wanneer de opvoeder het kind veiligheid kan bieden
D
wanneer de opvoeder op een correcte manier het kind straft

Slide 49 - Quiz

Geef 2 mogelijkheden hoe de opvoeder een kind kan belonen

Slide 50 - Open question

Opvoedingsstijlen

Slide 51 - Slide

Wat is een pedagogische visie?
= het uitgangspunt waaruit de opvoeder vertrekt om met 'zijn' kinderen om te gaan.

Vul de doe-vraag in op pagina 16

Slide 52 - Slide

De opvoedingsstijlen die Baumrind (1971) beschrijft
  1. Autoritaire opvoedingsstijl: veel grenzen en gehoorzamen
  2. Autoritatieve opvoedingsstijl/ democratische opvoedingsstijl: goede balans tussen ouder & kind
  3. Permissieve (toegeeflijke) opvoedingsstijl: warm maar weinig grenzen
  4. Verwaarlozende opvoedingsstijl: weinig eisen en aandacht, weinig stimulering en ondersteuning

Slide 53 - Slide

Autoritaire opvoedingsstijl
  • Veel regels
  • Ouders zijn de baas
  • Regels overtreden = straf
  • Geen ruimte voor discussie                                                                        of argumenten van het kind

Slide 54 - Slide

Democratische/
ondersteunende opvoedingsstijl
  • Ouders maken de regels
  • Ouders hebben oog voor de wensen en behoeften van het          kind
  • Zij geven leiding met liefde en moedigen kinderen aan
  • Regels worden uitgelegd. 

Slide 55 - Slide

Toegeeflijke/permissieve
opvoedingsstijl

  • Er is veel aandacht voor de wensen en behoeften van het kind. 
  • Het kind is de baas en krijgt bijna voortdurend zijn zin. 
  • Er worden weinig eisen aan het kind gesteld. 
  • Vooral als ouders zich over iets schuldig voelen

Slide 56 - Slide

Afwezige/verwaarlozende
opvoedingsstijl

  • Deze opvoedstijl kenmerkt zich door het verwaarlozen van het kind. 
  • Er is geen interesse, aandacht, en geborgenheid voor het kind 
  • Er zijn geen regels.

Slide 57 - Slide

Samenvatting op pag. 18 

Slide 58 - Slide

De opvoedingsstijlen hangen af van hoe de opvoeder zich gedraagt. 

Er zijn 2 belangrijke criteria:
  1. liefde  (versus onverschilligheid)
  2. autoriteit/strengheid  (versus loslaten)

Slide 59 - Slide

Opdracht
Maak de opdracht op pagina 19

Slide 60 - Slide

Gevolgen opvoedingsstijlen
Autoritaire opvoeding 
  • Kind wordt angstig en volgzaam
  • Kind raakt zijn eigen identiteit kwijt
  • Kan opstandig en agressief gedrag bevorderen. 
  • Het kind krijgt weinig zelfvertrouwen

Slide 61 - Slide

Gevolgen Democratische/ondersteunende/autoritatieve opvoedingsstijl:
  • Stimuleert het zelfvertrouwen en de zelfstandigheid
  • Vaker opgewekt
  • Minder gedragsproblemen

Slide 62 - Slide

Gevolgen Toegeeflijke/permissieve opvoedingsstijl

  • Het kind en de ouder zijn gelijkwaardig
  • Het kind leert geen grenzen 
  • Er is weinig feedback 
  • Het kind kan impulsief en                                                                       zelfs agressief worden.

Slide 63 - Slide

Gevolgen van Afwezige/onverschillige opvoedingsstijl
  • Het kind voelt zich niet geliefd en enorm eenzaam
  • Het kind leert geen grenzen
  • mag alles zelf uitzoeken
  • komen vaak in aanraking                                                                          met verkeerde vrienden

Slide 64 - Slide

Slide 65 - Video

Welke opvoedingsstijl zagen we in het filmpje van Mathilda?
A
Autoritaire opvoedingsstijl
B
Democratische/ondersteunende opvoedingsstijl
C
Permissieve/toegeeflijke opvoedingsstijl
D
Afwezige/onverschillige opvoedingsstijl

Slide 66 - Quiz

Slide 67 - Video

Welke opvoedingsstijl zien we in het filmpje van Charlie and the chocolate factory?
A
Autoritaire opvoedingsstijl
B
Democratische/ondersteunende opvoedingsstijl
C
Toegeeflijke/permissieve opvoedingsstijl
D
Afwezige/onverschillige opvoedingsstijl

Slide 68 - Quiz

Opdracht tegen vrijdag 03-02-2023

Maak in Google Classroom de kijk -en luisteropdracht.

Slide 69 - Slide

Oefening
Maak de oefening op pagina 21 in de cursus.
We overlopen deze klassikaal.

Slide 70 - Slide

democratische opvoedingsstijl
autoritaire opvoedingsstijl
verwaarlozende opvoedingsstijl
permissieve opvoedingsstijl
Deze opvoedingsstijl wordt gekenmerkt door een evenwicht tussen het aanbieden van regels en discipline en het oog hebben voor de wensen en behoeften van de kinderen.
Bij deze opvoedingsstijl is de ouder de baas en dient het kind te gehoorzamen.
Ouders geven hun kinderen altijd hun zin. Kinderen zijn duidelijk de baas binnen deze opvoedingsstijl.
Binnen deze opvoedingsstijl wordt het kind aan zijn lot overgelaten.

Slide 71 - Drag question

Link volgend VOORDEEL aan de juiste opvoedingsstijl.

Kinderen ontvangen veel warmte en liefde maar ook regels en duidelijkheid. Dit evenwicht is goed voor een gezonde ontwikkeling van kinderen.
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
verwaarlozende opvoedingsstijl
D
toegeeflijke opvoedingsstijl

Slide 72 - Quiz

Link volgend VOORDEEL aan de juiste opvoedingsstijl.

Kinderen hebben veel ruimte om hun creativiteit te ontwikkelen en te uiten.
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
verwaarlozende opvoedingsstijl
D
toegeeflijke opvoedingsstijl

Slide 73 - Quiz

Link volgend VOORDEEL aan de juiste opvoedingsstijl.

In sommige situaties is een autoritaire opvoedingsstijl noodzakelijk, bijvoorbeeld bij een dreiging van gevaar of bij kinderen die een sterke nood hebben aan structuur en leiding.
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
verwaarlozende opvoedingsstijl
D
toegeeflijke opvoedingsstijl

Slide 74 - Quiz

Link volgend VOORDEEL aan de juiste opvoedingsstijl.

Deze opvoedingsstijl zorgt ervoor dat kinderen zelfstandig zijn.
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
verwaarlozende opvoedingsstijl
D
toegeeflijke opvoedingsstijl

Slide 75 - Quiz

Link volgend NADEEL aan de juiste opvoedingsstijl.

Kinderen missen betrokkenheid en warmte van de opvoeders.
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
verwaarlozende opvoedingsstijl
D
toegeeflijke opvoedingsstijl

Slide 76 - Quiz

Link volgend NADEEL aan de juiste opvoedingsstijl.

Kinderen kunnen veeleisend, onbeheerst en ongedisciplineerd zijn.
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
verwaarlozende opvoedingsstijl
D
toegeeflijke opvoedingsstijl

Slide 77 - Quiz

Link volgend NADEEL aan de juiste opvoedingsstijl.

Deze opvoedingsstijl heeft enkel voordelen.
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
verwaarlozende opvoedingsstijl
D
toegeeflijke opvoedingsstijl

Slide 78 - Quiz

Link volgend NADEEL aan de juiste opvoedingsstijl.

Kinderen zijn eenzaam.
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
verwaarlozende opvoedingsstijl
D
toegeeflijke opvoedingsstijl

Slide 79 - Quiz

Casus 1
Moeder vindt dat Nico (12) zijn kamer moet opruimen voordat hij gaat gamen want het is een enorme rommel. Nico weigert dat. Moeder heeft geen zin in een discussie en ziet dat Nico boos wordt omdat hij moet opruimen. Ze wil hem niet verdrietig maken en uiteindelijk geeft ze hem daarom een knuffel en laat ze het erbij. 
De kamer wordt niet opgeruimd en Nico gaat een computerspelletje spelen. Moeder baalt maar gaat weer naar beneden: ze zal het morgen zelf wel even opruimen. 
Het komt vaak voor dat Nico zijn zin krijgt.

Slide 80 - Slide

Welke opvoedingsstijl komt aan bod in de casus van Nico?
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
verwaarlozende opvoedingsstijl
D
toegeeflijke opvoedingsstijl

Slide 81 - Quiz

Casus 2
Nina (18) wil graag vanavond de stad in, al haar vriendinnen gaan ook. Vader wil niet dat ze gaat. Nina verzet zich en vraagt waarom ze niet mag gaan, maar vader geeft geen uitleg over de reden. Ze gaat niet, en daarmee is het klaar. Het komt regelmatig voor dat vader Nina iets verbiedt wat vriendinnen wel mogen van hun ouders en het voelt voor Nina alsof ze totaal geen vrijheid heeft. Wanneer Nina begint te huilen geeft vader aan dat ze voor straf naar boven moet en haar huiswerk moet gaan maken. Vader leidt een druk leven en heeft voor verdriet om dit soort onzinnige redenen geen tijd. 

Slide 82 - Slide

Welke opvoedingsstijl komt aan bod in de casus van Nina?
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
verwaarlozende opvoedingsstijl
D
toegeeflijke opvoedingsstijl

Slide 83 - Quiz

Casus 3
Voor de zoveelste keer vandaag is het raak: Fee (3) zet het op een huilen. Minstens de helft van de keren heeft moeder geen idee waarom. Daarom doet ze niks en wacht ze tot Fee's bui voorbijgaat. Er zal heus niks ergs zijn en moeder is al moe genoeg, daarom loopt ze de kamer uit en laat ze Fee een tijd uitrazen. Als ze het negeert dan stopt het vanzelf, desnoods doet ze even oortjes in zodat ze het gehuil niet meer hoort.

Slide 84 - Slide

Welke opvoedingsstijl komt aan bod in de casus van Fee?
A
autoritaire opvoedingsstijl
B
democratische opvoedingsstijl
C
verwaarlozende opvoedingsstijl
D
toegeeflijke opvoedingsstijl

Slide 85 - Quiz

Groepsopdracht

Slide 86 - Slide

  • Er worden 4 groepjes gemaakt
  • Elke groepje krijgt een situatie (je mag ook zelf een situatie verzinnen) met een opvoedingsstijl
  • Je maakt een video via Tiktok/Instagram ... over een bepaalde opvoedingsstijl en post deze in Google Classroom

Slide 87 - Slide

  • Je deelt de link van de video in Google Classroom
  • Tip: voor je indient kijk je eerst of de video goed gelukt is
  • Je zoekt een rustige plaats op school om de video op te nemen. (grote speelplaats, kleine speelplaats,...)
  • Belangrijk: zorg voor een stille achtergrond!!!
  • Je krijgt hiervoor maximum 30 minuten de tijd
  • Je bent rustig en gedraagt je in het schoolgebouw (je stoort in geen geval de andere lessen! 
  • Het is niet toegestaan om de school te verlaten

Slide 88 - Slide

  • Wees creatief
  • Neem deze opdracht ernstig & au serieux!
  • Je klasgenoten gaan de opvoedingsstijl raden
  • Je deelt je casus met niemand van de andere groepjes 

Slide 89 - Slide

Slide 90 - Slide

Omgaan met moeilijk/onaanvaardbaar gedrag

Slide 91 - Slide

Onderscheid tussen moeilijk en onaanvaardbaar gedrag:

1. Onaanvaardbaar gedrag
= gedrag die niet niet kan. Bijvoorbeeld: schoppen, slaan, bijten, vernielen, ...
2. Moeilijk gedrag
= gedrag die vervelend is voor de opvoeder. Hier kunnen mensen van mening verschillen

Slide 92 - Slide

Opdracht
Duid aan in de cursus op pagina 25.

Slide 93 - Slide

Wat zijn risicofactoren voor moeilijk/onaanvaardbaar gedrag?
  1. Achtergrond
  2. Omgevingskenmerken
  3. Gezinskenmerken
  4. Kindkenmerken
  5. Opvoederkenmerken 

Slide 94 - Slide

Achtergrond
  • 1-oudergezin (ouders die gescheiden zijn, ...)
  • Armoede
  • Lage sociaal economische status (ouders hebben een laag inkomen)
  • Lage opleiding ouders (ouders zijn vb. cognitief minder sterk)
  • Laag beroepsniveau (ouders kunnen vb. geen chromebook kopen of              bijles betalen)
  • Werkloosheid 

Slide 95 - Slide

Omgevingskenmerken
2 om meer ingrijpende levensgebeurtenissen kunnen een grote impact hebben op het kind. Bijvoorbeeld: overlijden familielid, verhuis, krijgen van broertje of zusje...

Slide 96 - Slide

Gezinskenmerken 
  • Moeilijke relatie tussen de ouders die een invloed heeft op de opvoeding en ontwikkeling van het kind.  

Slide 97 - Slide

Slide 98 - Video

Kindkenmerken
  • Persoonlijkheid van het kind
  • Karakter/temperament van het kind 
  • Ligt niet in de verwachtingen van de ouders

Slide 99 - Slide

Opvoeder-kenmerken

  • Laag psychisch welzijn (depressie)
  • Fysieke beperking
  • Afwijzende ouder

Slide 100 - Slide

Opvoedingsmiddelen bij moeilijk/onaanvaardbaar gedrag

  1. Veiligheid bieden
  2. Sensitief en responsief reageren
  3. Goede communicatie
  4. De ik-boodschap
  5. Structuur en regels
  6. Straffen en belonen 

Slide 101 - Slide

Opdracht
Maak een kleutercontract.
  • evaluatiecriteria staan in de cursus op pagina 34
  • Maak een creatief & orgineel kleutercontract (Canva)
  • Kies zelf het moeilijk gedrag die het kind dient af te leren
  • In te dienen via Google Classroom tegen 17-02

Slide 102 - Slide

Versterkers:
= voor wanneer we willen dat een bepaald gedrag meer voorkomt.

  • Sociale versterker: schouderklopje, duim opsteken, compliment
  • Materiële versterker: snoepje, koekje sticker, cadeautje
  • Activiteitenversterker: gezelschapsspel, ravotten in de tuin, naar de zee of het pretpark
  • Ruilversterker: het kind verzamelt punten/stickers                                                    om later in te wisselen voor iets leuks

Slide 103 - Slide

Opdracht straffen
Maak de opdracht rond straffen op pagina 36 in de cursus.

Slide 104 - Slide

Signalen die wijzen op nood aan hulpverlening
POS = problematische opvoedingssituatie
Het kind wordt:
  • fysiek bedreigd
  • verwaarloosd
  • er is geweld in het gezin
  • beperkt in ontwikkelingskansen (vb. niet kunnen studeren)
  • verslavingsproblematiek/ziekte in het gezin

Slide 105 - Slide

Slide 106 - Video

Slide 107 - Video

Succes op stage! 

Slide 108 - Slide