Minister = baas van een ministerie (bijv. economie)
Staatssecretaris = onderminister die verantwoordelijk is voor een deel van een ministerie (bijv. landbouw)
Minister-president = voorzitter kabinet
Kabinet = alle ministers en staatssecretarissen, ook wel dagelijks bestuur van het land
Ambtenaren = helpen ministers en staatssecretarissen bij hun werk