Woordenschat H2 - T2 - Figuurlijk taalgebruik

Figuurlijk taalgebruik

1 / 11

Slide 1: Slide

NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Figuurlijk taalgebruik

Slide 1 - Slide

Deze les

Uitleg figuurlijk taalgebruik

Opdrachten maken

Slide 2 - Slide

Leerdoelen

- Je kunt het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik uitleggen;

- Je kent voorbeelden van figuurlijk taalgebruik

Slide 3 - Slide

Figuurlijk taalgebruik

Slide 4 - Slide

Figuurlijk taalgebruik

Er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat

Tegenovergestelde: letterlijk taalgebruik

Slide 5 - Slide

Een gouden ring

- Zij draagt een gouden ring (=letterlijk)

- Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding (=figuurlijk)

Slide 6 - Slide

Woordenboek

Als je een uitdrukking niet begrijpt, kan je het opzoeken in een woordenboek.

Zoek dan bij het zelfstandig naamwoord in het woordenboek.

Slide 7 - Slide

Bedenk zelf een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik.

Slide 8 - Open question

Wat is het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik?

Slide 9 - Open question

Aan de slag

- Opdrachten woordenschat H2 (alle opdrachten)

- Woordenlijst H2

Klaar: kijk na.

Slide 10 - Slide

Evaluatie

Wat is figuurlijk taalgebruik?
Wat moet je doen als je een uitdrukking niet begrijpt?

Slide 11 - Slide

Woordenschat H2 - T2 - Figuurlijk taalgebruik

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

More lessons like this