This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom!
Welkom 2H2
Slide 1 - Slide
Programma van de les 2H2
woensdag 1 februari 2023
Programma:
Aftrap
Aanwezigheid
Huiswerk
Aan de slag H3 Grammatica blz 90 en 91
Afsluiting
Doel van de les:
Ik weet het verschil tussen NG en WG.
Ik weet wat de verschillende soorten werkwoorden zijn,
Slide 2 - Slide
Allereerst...
Is iedereen aanwezig?
Slide 3 - Slide
Afspraken
Lesboek, schrift en leesboek altijd mee
Stilte tijdens instructie en vragen
Rustige leeromgeving
Afspraak niet nakomen = sanctie
Slide 4 - Slide
Huiswerk
Maken opdracht 1,2 ,3 en 4 bladzijde 89
Slide 5 - Slide
Alle soorten werkwoorden
Bladzijde 90 en 91
Je kunt zelfstandige werkwoorden, koppel- en hulpwerkwoorden herkennen.
Slide 6 - Slide
Er bestaan twee soorten zinnen:
1. Het onderwerp doet iets of deed iets;
2. Het onderwerp is iets.
In zin 1 zit een werkwoordelijk gezegde
In zin 2 zit een naamwoordelijk gezegde.
Actief of 'staat van zijn'
Het is of/of, niet en/en
Slide 7 - Slide
Je kunt aangeven of een werkwoord een koppel- of hulpwerkwoord of een zelfstandig werkwoord is.
Werkwoord - Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat. Werkwoorden geven aan in welke tijd de zin staat: de verleden, tegenwoordige of toekomende tijd. Het werkwoord past zich altijd aan aan het onderwerp van de zin
Wat voor soort werkwoord?
Slide 8 - Slide
Je kunt aangeven of een werkwoord een koppel- of hulpwerkwoord of een zelfstandig werkwoord is.
Zelfstandig werkwoord (ZWW)- geeft aan wat het onderwerp doet (gooien, lopen, vangen, schrijven, denken) - kan alleen in de zin staan. Hoort in werkwoordelijk gezegde
Hulpwerkwoord(HWW) - kan niet alleen in de zin staan, helpen ZWW of KWW altijd. Hoort in alle gezegdes
Koppelwerkwoord (KWW)- koppelt het onderwerp aan hetgeen wat erover gezegd wordt - Hoort in naamwoordelijk gezegde
Wat voor soort werkwoord?
Slide 9 - Slide
Koppelwerkwoord (KWW)- koppelt het onderwerp aan hetgeen wat erover gezegd wordt - Hoort in naamwoordelijk gezegde
Zijn, worden, blijken, lijken, schijnen, blijven.
De bal is rond.
De jongen wordt dokter.
Wat voor soort werkwoord?
Slide 10 - Slide
Zelfstandig werkwoord (ZWW)- geeft aan wat het onderwerp doet (gooien, lopen, vangen, schrijven, denken) - kan alleen in de zin staan. Hoort in werkwoordelijk gezegde
De jongens zouden naar school fietsen
Maar ze zijn van hun fiets gevallen
Ze hebben daardoor verder moeten lopen
Wat voor soort werkwoord?
Slide 11 - Slide
Zelfstandig werkwoord (ZWW)
De jongens zouden naar school fietsen
Maar ze zijn van hun fiets gevallen
Ze hebben daardoor verder moeten lopen
Welke regel kun je uit deze voorbeelden leren?
Wat voor soort werkwoord?
Slide 12 - Slide
Zelfstandig werkwoord (ZWW)
De jongens zouden naar school fietsen
Maar ze zijn van hun fiets gevallen
Ze hebben daardoor verder moeten lopen
Welke regel kun je uit deze voorbeelden leren?
Wat voor soort werkwoord?
Zelfstandig werkwoord is laatste ww in de zin!
Slide 13 - Slide
Wat zijn de werkwoorden? Aan de deur komen vaak mensen collecteren
Slide 14 - Open question
Aan de deur komen vaak mensen collecteren
A
ng
B
wg
Slide 15 - Quiz
Aan de deur komen vaak mensen collecteren Collecteren is hier:
A
ZWW
B
KWW
C
HWW
Slide 16 - Quiz
Aan de deur komen vaak mensen collecteren komen is hier:
A
ZWW
B
KWW
C
HWW
Slide 17 - Quiz
Wat zijn de werkwoorden? Zijn jullie dan op Vlieland?