La classe du 13 juin

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Le 13 juin

Devoirs: voca 5 A + B

AVOIR

Bijvoeglijke naamwoorden (onregelmatig)

Beau

Nouveau

Vieux

Maak met elk woord een zin, noteer in je schrift

Je kiest zelf of je de zin met mnl, vrl of meervoud maakt

5 F Lire : ex 24 - 26

Mon animal et moi

5 G: Phrases clés et parler: ex 27 - 28/29

Opdracht: 

Beschrijf je buurman of buurvrouw

of zoek een plaatje van een persoon en beschrijf die.

Doe zoals in ex 28 en voeg nog 3 dingen toe. Je kunt je boek gebruiken.

Schrijf je zinnen in je schrift

Als jullie beide klaar zijn, lees je aan elkaar je tekst voor. 

Dans la semaine de tests: 

chap 5 + exercice auditif + exercice de lecture

Devoirs pour jeudi:

Voca 5 E + F + ETRE

Devoirs pour vendredi:

Voca 5 C + G + ww op -er (pag. 157 boek, 2 tijden)

17 G et 33 A + B

mijn ouders hebben grijs haar

mijn zusje is mooi

de katten zijn oud

de lerares is nieuw

zij heeft een groene bril

jouw vriendin heeft blauwe ogen

wij hebben een verlegen vriend

avoir (présent = tegenwoordige tijd)

j' ai

tu as

il a (elle a, on a)

nous avons

vous avez

ils ont (elles ont)

https://www.youtube.com/watch?v=bOhGWm7uGcI

les verbes en -er (1)

Alle werkwoorden op -er krijgen é 

in de passé composé! 

Dus: -r eraf en é ervoor in de plaats.

1. https://www.youtube.com/watch?v=yabNighjwcw

Start bij 3.00 

Passé composé = vorm van avoir 

j' ai 

tu as

il a

nous avons

vous avez

ils ont

+ parlé (= passé composé)

(= verleden tijd)

parlé (gesproken)

parlé (gesproken) 

parlé (gesproken)

parlé (gesproken)

parlé (gesproken)

parlé (gesproken)