Week 25, les 1, 2H

Programm
Rückblick / Quatschen

E: Grammatik
+ Arbeitsblatt

D: Lesen
Quizlet

Dienstag 22. Februar 2022
1 / 14
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Programm
Rückblick / Quatschen

E: Grammatik
+ Arbeitsblatt

D: Lesen
Quizlet

Dienstag 22. Februar 2022

Slide 1 - Slide

Rückblick / Quatschen
Lieblingsessen
Familie
Haustiere
Frühstück
Zahlen
und so weiter .......

Slide 2 - Slide

Lidwoorden (Artikel)
Woorden die biologisch mannelijk zijn

Woorden die biologisch vrouwelijk zijn
Woorden die in het Duits op een -e eindigen

Woorden die in het Nederlands het lidwoord het hebben

Slide 3 - Slide

Lidwoorden (Artikel)
der, die, das zijn de bepaalde lidwoorden
(in NL zijn dit de en het)
ein / eine (en kein / keine) zijn de onbepaalde lidwoorden
(in het NL is dit een)

ein voor der en das woorden
eine voor die woorden

Slide 4 - Slide

het bezittelijk voornaamwoord

Bezittelijke  voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz.

 De persoon is  de eigenaar of maker van het voorwerp: 

mijn fiets

haar tekening

hun huis

jouw broer

zijn auto

Slide 5 - Slide

Let op!!!

Het bezittelijk voornaamwoord vervangt het lidwoord:


Das ist ein Fahrrad.  = Das ist mein Fahrrad

Das ist eine Schule = Das ist meine Schule


Het krijgt dezelfde uitgang als ein!


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Stappenplan
  1. Bepaal de Duitse vertaling van het persoonlijk voornaamwoord
  2. Bekijk of het zelfstandig naamwoord ('Vater', 'Cola') mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. 
  3. Voeg eventueel een uitgang toe. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Selbständig arbeiten

Speisekarte (8. März abgeben in SOM)

Fertig? 
Slim stampen Kapitel 5
wähle aus A bis zum E

Slide 10 - Slide

Hausaufgaben

Lernen:
Lernliste N-D und Lernliste D-N
Seite 168 und 169

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Tweepraat
Je noemt om de beurt een vorm van het werkwoord haben

Hebben jullie ze allemaal gehad, dan ga je zitten

Slide 13 - Slide

Tweepraat
Je noemt om de beurt een vorm van het werkwoord wohnen

Hebben jullie ze allemaal gehad, dan ga je zitten

Slide 14 - Slide