What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
synoniem homoniem homofoon
H4 Woordenschat
Synoniem, homoniem, homofoon
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
H4 Woordenschat
Synoniem, homoniem, homofoon
Slide 1 - Slide
Wat weten we er nog van?
Synoniemen
In de volgende slides lees je steeds twee woorden .
Ze horen bij een ander woord. Dit woord is een synoniem, ofwel een woord met meerdere betekenissen.
Bijvoorbeeld: Welk woord past hierbij?
lichaamsdeel - berooid
Antwoord:
arm
Slide 2 - Slide
Welk woord past hier bij?
zitmeubel - geldinstelling
Slide 3 - Open question
Welk woord past hier bij?
koning - vrieskou
Slide 4 - Open question
Welk woord past hier bij?
hoofdsteun - zoenen
Slide 5 - Open question
Welk woord past hier bij?
een examen niet halen - vallen, dalen
Slide 6 - Open question
Welk woord past hier bij?
zojuist - keurig
Slide 7 - Open question
Homoniem
Een woord met meerdere betekenissen.
De schrijfwijze is hetzelfde.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Wat is het verschil tussen een homoniem en een synoniem?
Slide 12 - Open question
Vind de juiste betekenis...
Slide 13 - Slide
De [aanslag] kun je makkelijk verwijderen.
A
misdadige aanval
B
laagje afgezet vuil
C
ernstige benadeling
Slide 14 - Quiz
U kunt het beste de [ring] nemen om er te komen.
A
cirkelvormig voorwerp
B
strijdperk
C
kring
D
rondweg
Slide 15 - Quiz
Wat een [spook]!
A
geest
B
waanvoorstelling
C
magere onuitstaanbare vrouw
Slide 16 - Quiz
De oude man begint te [malen].
A
fijnmaken
B
draaien(van een molen)
C
piekeren
D
in de war zijn
Slide 17 - Quiz
Het lijkt mij een nogal [sterk] verhaal.
A
stevig gemaakt
B
veel van een bepaalde stof bevattend
C
vol spierkracht
D
overdreven
Slide 18 - Quiz
Carla wil [zich aansluiten] bij de tennisclub.
A
telefonisch verbinden
B
het met iets eens zijn
C
lid worden
Slide 19 - Quiz
Homofoon
Soms klinken twee woorden hetzelfde, maar schrijf je ze anders.
Mijn tante lacht altijd heel
hard
.
Mijn
hart
klopt heel snel.
Slide 20 - Slide
Ze
leiden
ons de weg naar het hotel.
Wij
lijden
veel pijn na onze valpartij.
A
homoniem
B
homofoon
C
synoniem
Slide 21 - Quiz
Synoniem
Homoniem
Homofoon
Rauw / Rouw
Knop (boom) /
Knop (toetsenbord)
doelman / keeper
wei / wij
Bok (turnen) / Bok (mannetjesgeit)
Slide 22 - Drag question
Dus:
Synoniem
= 2 woorden, 1 betekenis
Homoniem
= 1 woord, 2 betekenissen
Homofoon
= 2 woorden, 2 betekenissen,
zelfde
klank.
Slide 23 - Slide
Zoek online een plaatje of maak een foto van iets wat een homoniem/homofoon is.
Slide 24 - Open question
More lessons like this
HIN - 3t herhaling toetsstof synoniem homoniem homofoon
May 2024
- Lesson with
52 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
3K H4 Woordenschat les 1: Homoniemen
March 2023
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Over taal les 6 (so) blok 1 en 2 Homoniem, homofoon, synoniem, tegenstelling
September 2020
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Over taal les 6 (so) blok 1 en 2 Homoniem, homofoon, synoniem, tegenstelling
September 2023
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Ma 3 okt Homoniemen en Homofonen
September 2024
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Over taal lj 3 gl
October 2020
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
Ma 3 okt Homoniemen en Homofonen
October 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Synoniemen, homoniemen en homofonen
December 2020
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4