Hoofdstuk 4. Gedrag - Paragraaf 4.3 Lichaamstaal

4.3 Lichaamstaal
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

4.3 Lichaamstaal

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 
- Je leert hoe mensen en dieren elkaar iets duidelijk kunnen maken;

- Je leert waardoor dieren voor hun jongen zorgen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

3 manieren om iets te leren
1. imiteren
2. oefenen
3. inzicht   

Slide 4 - Slide

Hoe was jullie week tot nu toe?
Geef dit aan met een emotie.

Slide 5 - Mind map

Praten met je lichaam
Mensen laten elkaar veel weten zonder iets te zeggen.
Aan de gezichtsuitdrukkingen van een mens kun je zes emoties herkennen:
  1.  vreugde
  2. verbazing
  3. afschuw
  4. woede
  5. verdriet
  6. Angst

Je kunt dus met je lichaam laten zien hoe je je voelt. Dat heet lichaamstaal
.

Slide 7 - Slide

Verbaal v.s. Non-verbaal
Verbaal: Uitdrukken door te praten





Non-verbaal: Uitdrukken door lichaamstaal (zonder te praten)

Slide 8 - Slide

0

Slide 9 - Video

Emotie opdracht
  • In de tweetallen gekoppeld aan iemand thuis. (bel elkaar via Teams met beeld)

  • Kies de 5 emoties die je in WhatsApp het meest gebruikt.

  • Beeld om en om de emoties uit, zonder daar woorden bij te gebruiken.

Kun jij ze allemaal raden??!!

Na 8 minuten weer terug in de 
de M&G Teams omgeving.



timer
8:00

Slide 10 - Slide

Hoe praten dieren met hun lichaam? 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Dierentaal
Met hun lichaam geven de honden een boodschap af. 

Zo'n boodschap heet een signaal.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Aan het werk
Hoofdstuk 4. Gedrag
Paragraaf 4.3 Lichaamstaal
Maken opdracht 1 t/m 18

BEN JE KLAAR?
Samenvatten/begrippenlijst maken paragraaf 4.3
OF oefenen op www.biologiepagina.nl / Quizlet
timer
10:00

Slide 15 - Slide

Een voorbeeld van een inwendige prikkel is:
A
een beer
B
poep ruiken
C
honger
D
een telefoonmuziekje

Slide 16 - Quiz

Een uitwendige prikkel kan zijn:
A
honger
B
dorst
C
paringsdrang
D
een rode vlek

Slide 17 - Quiz

Non-verbale communicatie is:
A
Spreken en luisteren
B
Alleen via je lichaamstaal communiceren
C
Spreken en je lichaamstaal gebruiken

Slide 18 - Quiz

Wat is lichaamstaal?
A
Veel vertellen door te praten
B
Weinig vertellen met veel emotie
C
Vertellen hoe je je voelt door te praten en te luisteren
D
Vertellen hoe je je voelt, zonder te praten

Slide 19 - Quiz

Baby's zijn schattig zodat:
A
Ze meer zorg krijgen van hun opvoeder
B
Ze leuker op de foto staan
C
Zodat prooidieren ze laten gaan

Slide 20 - Quiz

Challange (denken-delen-uitwisselen)
Wij leren allemaal een woord in gebarentaal, delen deze met onze buurman/buurvrouw en laten het dan klassikaal zien.
Barbara moet de woorden proberen te raden.

Slide 21 - Slide

0

Slide 22 - Video