24 11

Lesopzet
10 minuten lezen
15 minuten LessonUp
15 minuten zelfstandig werken aan 3.8 en 4.7
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lesopzet
10 minuten lezen
15 minuten LessonUp
15 minuten zelfstandig werken aan 3.8 en 4.7

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Ik weet wat een lidwoord, zelfstandig naamwoord en een werkwoord is.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Zelfstandige naamwoorden (zn) zijn woorden voor:
- mensen: bakker, kindje, vuilnismannen;
- dieren: hond, aapje, muizen;
- planten: cactus, grassprietje, bomen;
- dingen: pen, krukje, gordijnen;
- namen: Sem, Enschede, Bloemendaalstraat;
- begrippen: liefde, respect, geluk.

Slide 4 - Slide

Een werkwoord (ww) is een doe-woord. Het zegt wat iets of iemand doet of wat er gebeurt: maak, gedaan, is, wandelde, bekijken, verhuisd, roep, liep.
Werkwoorden hebben verschillende vormen. Ze staan in de tegenwoordige tijd of in de verleden tijd.
Van een ww kun je een ik-hij-wij-rijtje maken: ik loop, hij loopt, wij lopen.

Slide 5 - Slide

Noem de drie lidwoorden

Slide 6 - Open question

De jongste dochter was op vakantie met het vliegtuig.

A
1 zelfstandig naamwoord
B
2 zelfstandig naamwoorden
C
3 zelfstandig naamwoorden
D
4 zelfstandig naamwoorden

Slide 7 - Quiz

We lopen over de straat.
Hoeveel zelfstandig naamwoorden?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz

De kat en de hond speelden in het gras.
Hoeveel zelfstandig naamwoorden?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quiz

De lamp brandt in de kamer
hoeveel zelfstandig naamwoorden?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quiz

De bijen pakken nectar uit de bloemen.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quiz

Wat is het werkwoord?

Zij fietsen naar school.

Slide 12 - Open question

Ik zit over de som na te denken.
Het werkwoord is

Slide 13 - Open question

We waren verdrietig.

Slide 14 - Open question

Het televisieprogramma was stom.

Slide 15 - Open question

Zij gingen eten bij de McDonalds.
werkwoorden

Slide 16 - Open question

Werken aan:
3.7 en 3.8

Klaar ? 4.7

Slide 17 - Slide