What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Taal: basisvorm
Doel
Ik
weet
wat de
basisvorm
van een woord is en hoe ik deze kan
maken
.
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Taal
Basisschool
Groep 5
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Doel
Ik
weet
wat de
basisvorm
van een woord is en hoe ik deze kan
maken
.
Slide 1 - Slide
Basisvorm
Staat in het woordenboek
Voorbeeld
bij werkwoord: hele werkwoord
lopen
Afgeleide vorm
Staat niet in het woordenboek
Voorbeeld
loop, loopt, liep
Slide 2 - Slide
Basisvorm
Staat in het woordenboek
Voorbeeld
bij zelfst. naamwoord: enkelvoud
kind
Afgeleide vorm
Staat niet in het woordenboek
Voorbeeld
kinderen
Slide 3 - Slide
Basisvorm
Staat in het woordenboek
Voorbeeld
bij bijv. naamwoord: zonder -e
klein
Afgeleide vorm
Staat niet in het woordenboek
Voorbeeld
kleine
Slide 4 - Slide
Basisvorm
Staat in het woordenboek
Voorbeeld
bij verkleinwoord: zonder -tje, -pje, -je, -etje
appel
Afgeleide vorm
Staat niet in het woordenboek
Voorbeeld
appeltje
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Woordenboek
Zoek de volgende woorden samen op in het (online) woordenboek. Welke vorm is de basisvorm?
Loop of lopen?
Groot of grote?
Stoeltje of stoel?
Olifanten of olifant?
Slide 7 - Slide
https:
Slide 8 - Link
Nu jij!
Klaar voor de quiz?
4 of meer dan 4 goed? Ga zelfstandig aan de slag met de les.
Minder dan 4 goed? Kom aan de instructietafel zitten.
Slide 9 - Slide
De basisvorm van een woord kan ik in het woordenboek vinden.
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quiz
Wat is de basisvorm van "haal".
"Ik haal een schaal uit de kast."
A
haal
B
halen
C
gehaald
D
haalt
Slide 11 - Quiz
Wat is de basisvorm van "bordje".
"Ik was het bordje af."
A
borden
B
bordje
C
bord
D
kopje
Slide 12 - Quiz
Wat is de basisvorm van "rode".
"Wij eten rode aardbeien."
A
rode
B
rood
C
roden
D
roodje
Slide 13 - Quiz
Welk woord in onderstaande zin is een afgeleid woord?
"Wij krijgen een jong poesje."
A
wij
B
krijgen
C
jong
D
poesje
Slide 14 - Quiz
Welk woord in onderstaande zin is een afgeleid woord?
"Vind jij limonade lekker?"
A
vind
B
ik zie alleen maar basisvormen.
C
limonade
D
lekker
Slide 15 - Quiz
Wat is de basisvorm
van het onderstreepte woord?
Slide 16 - Open question
Wat is de basisvorm
van het onderstreepte woord?
Slide 17 - Open question
Wat is de basisvorm
van het onderstreepte woord?
Slide 18 - Open question
Wat is de basisvorm
van het onderstreepte woord?
Slide 19 - Open question
Wat is de basisvorm van "broeken".
"Deze broeken zijn weer schoon."
A
broeken
B
broekje
C
Het woord "broeken" heeft geen basisvorm.
D
broek
Slide 20 - Quiz
aan het werk
Taal: Thema 4, week 2,
Les 7
J
Je mag het online woordenboek gebruiken.
EERST OPGAVE 3
DAARNA OPGAVE 2
Slide 21 - Slide
More lessons like this
Thema 6, week 3 Les 12 woordenboek gebruiken
February 2021
- Lesson with
29 slides
Taal
Basisschool
Groep 5,7
58. Thema 6, week 3 Les 12 woordenboek gebruiken
May 2023
- Lesson with
33 slides
Taal
Basisschool
Groep 5,7
Thema 6, week 3 Les 12 woordenboek gebruiken
September 2023
- Lesson with
29 slides
Taal
Basisschool
Groep 5,7
Taal: woordenboek
March 2019
- Lesson with
29 slides
Taal
Basisschool
Groep 5,7
Wat is de basisvorm van een woord?
January 2024
- Lesson with
17 slides
Taal
Basisschool
Groep 5
Thema 4, week 3 Toets
January 2021
- Lesson with
42 slides
Taal
Basisschool
Groep 5
26-3 Taal thema 6 week 3 les 12 Een woordenboek gebruiken
March 2023
- Lesson with
24 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
GR5 TH4-W2-L7
December 2023
- Lesson with
12 slides
Taal
Basisschool
Groep 5