Voorbehoedsmiddelen

Voorbehoedsmiddelen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Voorbehoedsmiddelen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
Lesdoelen doornemen?
Wat weten we nog van .. ?
Wat zijn voorbehoedsmiddelen? -> Koffertje
Opdracht 
Verschillende soorten voorbehoedsmiddelen.
Quiz

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Na deze les:
Weet ik wat voorbehoedsmiddelen zijn.
Kan ik verschillende soorten voorbehoedsmiddelen benoemen.
Weet ik hoe verschillende voorbehoedsmiddelen werken.
Kan ik een poster maken.
Kan ik mijn poster presenteren.
Kan ik samenwerken.

Slide 3 - Slide

Voorbehoedsmiddelen
Middelen om je te beschermen tegen een zwangerschap, of om je te beschermen tegen een SOA.

Ander woord: anticonceptie = tegen zwangerschap.

Slide 4 - Slide

Welke voorbehoedsmiddelen ken jij al?

Slide 5 - Open question

Voorbehoedsmiddelen

De meest bekende voorbehoedsmiddelen zijn:
het condoom, de pil en het spiraaltje.

Andere voorbehoedsmiddelen zijn:
de prikpil, het hormoonstaafje, de hormoonring en de hormoonpleister.

Slide 6 - Slide

Wat weten we nog van?
Onbetrouwbare methodes

Periodieke onthouding

Coïtus Interruptus (voor het zingen de kerk uit).

Slide 7 - Slide

Periodieke onthouding is:
A
Geen seks hebben tijdens de menstruatie.
B
Geen seks hebben als de vrouw zwanger is.
C
Geen seks hebben op de meest vruchtbare dagen van de cyclus.
D
Geen seks hebben als je een SOA hebt.

Slide 8 - Quiz

Coïtus Interruptus (voor het zingen de kerk uit) is:
A
Seks waarbij alleen de man klaarkomt.
B
Tijdens de seks de penis terugtrekken uit de vagina voor de zaadlozing (orgasme, klaarkomen).
C
Orale seks (pijpen, beffen).
D
Seks met een condoom.

Slide 9 - Quiz

Opdracht
Reclame- poster voorbehoedsmiddel

Hoe?
Groepjes van 4
Ieder kiest eerst apart van elkaar een voorbehoedsmiddel.
Daar maak je een verslagje van:
- Wat is het?
- Wat doet het?
+ plaatje van het voorbehoedsmiddel.
Waar: in Word of op een blaadje.
Tijd: 20 minuten.

Dit presenteer je aan elkaar.
Tijd: 15 minuten.

Maak gebruik van de site:
www.anticonceptievoorjou.nl 


Reclame- poster voorbehoedsmiddelen

Kies uit:

Het condoom
De pil
Het spiraaltje
De prikpil
Het pessarium
Het hormoonstaafje
De hormoonring
De hormoonpleister

Verdeel de taken:
- Ieder maakt een eigen verslag
- Voorzitter (zorgt ervoor dat iedereen zijn/haar taak uitvoert)
- Tijdsbewaker (houdt de tijd in de gaten, zet een timer)
- Materiaal- bewaker (zorgt voor alle spullen die nodig zijn)
- Presentator (presenteert de poster)

Slide 10 - Slide

Opdracht reclame- poster voorbehoedsmiddelen
Na het presenteren aan elkaar:
Voeg alle verslagjes bij elkaar en maak er een reclame- poster van.

De poster moet bevatten:
- een gezamenlijke titel
- een gezamenlijke uitleg over voorbehoedsmiddelen in het algemeen
- alle verslagjes van jullie groepje

Daarna: presenteren jullie aan de hele klas.

Slide 11 - Slide

Het condoom
Wat is het?
Het condoom is een elastisch hoesje, meestal van dun rubber.

Hoe werkt het?
Het condoom wordt om de penis geschoven.
Het voorkomt dat er sperma in de vagina komt.
Je kan het condoom 1x gebruiken.

Slide 12 - Slide

Mannencondoom

Meest gebruikte voorbehoedsmiddel
98% veilig
Beschermt tegen zwangerschap
Beschermt ook tegen SOA's
Gaat om de penis om sperma niet in de vagina te kunnen laten komen.


Vrouwencondoom

Wordt voor de geslachtsgemeenschap ingebracht in de vagina.
Sperma wordt tegengehouden/ opgevangen
Beschermt tegen zwangerschap
Beschermt tegen SOA's


Slide 13 - Slide

Het condoom

Voordelen

Gemakkelijk
Goedkoop
Betrouwbaar
Het condoom

Nadelen

Het 'stoort' de seks.
Het kan gemakkelijk worden 'vergeten'.
Het kan scheuren. 

Slide 14 - Slide

De pil
Wat is het? 
Een klein pilletje met hormonen.

Hoe werkt het?
- De pil geeft hormonen af aan het lichaam.
- De hormonen zorgen ervoor dat er geen eisprong komt en dus geen eicellen vrijkomen.
- Je slikt 1 keer per dag 1 pil, 3 weken lang.
- De 4e week is een 'stopweek', hier slik je geen pillen en word je ongesteld.

Slide 15 - Slide

Voordelen

Bij goed gebruik (dus iedere dag slikken) is de pil heel betrouwbaar.

Je weet wanneer je ongesteld wordt.
Nadelen

Je moet er iedere dag aan denken.

Beschermt niet tegen SOA's

Levert vaak bijverschijnselen op zoals misselijkheid, hoofdpijn, gewichtstoename, gespannen gevoel in de borsten, neerslachtigheid.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Het spiraaltje
Wat is het?
 Een klein ankertje van kunststof die door een arts in je baarmoeder wordt geplaatst.

Hoe werkt het?
Het hormoonspiraaltje geeft iedere dag een beetje hormoon af dat zorgt voor:
- het dikker worden van het slijm van de baarmoedermond waardoor sperma er minder goed doorheen kan en een bevrucht eitje zich niet kan vastmaken in je baarmoeder.

 Het koperspiraaltje geeft heel langzaam koper af dat zorgt voor:
- het veranderen van het baarmoederslijmvlies waardoor een bevrucht eitje zich niet kan vastmaken aan de baarmoeder.
- dat de zaadcellen die de baarmoeder binnenkomen onvruchtbaar worden.

Het spiraaltje kan ongeveer 5 jaar blijven zitten.

Slide 18 - Slide

De prikpil:
Wat is het?
De vrouw krijgt iedere 3 maanden een prik met een hormoon.
Hoe werkt het?
De hormonen remmen de eisprong (ovulatie), er komen dan geen eicellen vrij.




Pessarium:
Wat is het?
Een soort kapje die ingebracht wordt in de vagina en de baarmoeder afsluit.
Hoe werkt het?
Het kapje sluit de baarmoeder af waardoor 
het sperma niet bij de eicel kan komen.





Het hormoonstaafje:
Wat is het? 
Een staafje die onder je huid wordt geplaatst (door je huisarts)
Hoe werkt het?
- Het hormoonstaafje geeft steeds een klein beetje hormoon af aan je lichaam.
- Je hebt geen eisprong.
- Het slijm aan het begin van je baarmoedermond wordt dikker. Zaad (sperma) van de man komt daar minder goed doorheen.
- Een bevrucht eitje kan zich niet vastmaken in je baarmoeder.

Slide 19 - Slide

De hormoonring:
Wat is het?
Een plastic ring die je zelf in de vagina inbrengt.
Hoe werkt het?
- In de ring zitten 2 hormonen. Die komen in je bloed waardoor je niet zwanger wordt.
- De ring kan 3 weken blijven zitten.
- Daarna draag je de ring 7 dagen niet. Je wordt dan ongesteld.
- Als je de ring steeds op tijd wisselt, is de kans op zwangerschap heel klein.
De hormoonpleister:
Wat is het?
Een pleister  met hormonen die je op je lichaam plakt.
Hoe werkt het?
- De pleister geeft 2 hormonen af. Via je huid komen ze in je bloed.
- Je plakt 3 weken achter elkaar elke week een nieuwe pleister op je huid.
- De 4e week plak je geen pleister. Je wordt dan ongesteld.


Slide 20 - Slide

Morning After Pil
Wat is het?
Een pil met veel hormonen.

Hoe werkt het?
- de pil geeft hormonen af aan het lichaam die ervoor zorgen dat de eisprong uitgesteld wordt.
- de pil moet maximaal binnen 3 dagen (72 uur) na de geslachtsgemeenschap worden geslikt.
- de pil werkt het beste als deze binnen 12 uur na de geslachtsgemeenschap wordt geslikt.

Slide 21 - Slide

Wat is de functie van het condoom?
A
Het voorkomen van een zwangerschap.
B
Het voorkomen van een SOA.
C
Het voorkomen van een zwangerschap en een SOA.
D
Het voorkomen van een verkoudheid.

Slide 22 - Quiz

De pil beschermt tegen SOA's
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

De pil slik je alleen voor of na de seks.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz


Welk voorbehoedsmiddel
zie je hier?
A
Het hormoonstaafje
B
Het spiraaltje
C
De hormoonring
D
Het pessarium

Slide 25 - Quiz

Welk voorbehoedsmiddel
zie je hier?
A
Het hormoonstaafje
B
Het spiraaltje
C
De hormoonring
D
Het pessarium

Slide 26 - Quiz

Binnen hoeveel dagen/uur moet je de morning- afterpil slikken om zwangerschap te voorkomen?
A
4 dagen / 94 uur
B
3 dagen / 72 uur
C
7 dagen / 168 uur
D
5 dagen / 120 uur

Slide 27 - Quiz

Welke 2 soorten spiraaltjes zijn er?
A
Het goudspiraal
B
Het koperspiraal
C
Het zilverspiraal
D
Het hormoonspiraal

Slide 28 - Quiz

Presenteren

Jullie presenteren in jullie groepje de poster.

Ieder presenteert zijn eigen gemaakte stukje.

Slide 29 - Slide

Afsluiten van de les
Nabespreken van de lesdoelen.
Nu:
Weet ik wat voorbehoedsmiddelen zijn.
Kan ik verschillende soorten voorbehoedsmiddelen benoemen.
Weet ik hoe verschillende voorbehoedsmiddelen werken.
Kan ik een poster maken.
Kan ik mijn poster presenteren.
Kan ik samenwerken.

Slide 30 - Slide