H4 NN 4-GT Taalverzorging 3 Formuleren Trappen van vergelijking

H4 Taalverzorging 3 Formuleren
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare school

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H4 Taalverzorging 3 Formuleren

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Je leert over de trappen van vergelijking.

Slide 2 - Slide

De trappen van vergelijking
De trappen van vergelijking kent 3 vormen.
Elke trap heeft een eigen naam en een eigen vorm. Daarnaast kijken we naar de mogelijkheden om 'als' en 'dan' in de vergelijking te maken. 

Slide 3 - Slide

1 De stellende trap
Bij de stellende trap is er nog geen sprake van een vergelijking. 
De vorm schrijf je onverbogen en zo kort mogelijk op.
- Tom is boos.
- Noor is dapper. 
- Het zwembad is diep.

Slide 4 - Slide

(de stellende trap + als)
Wanneer je de vorm van de stellende trap gebruikt in een vergelijking is er geen verschil, maar gelijkwaardigheid.
- Tom is even boos als Els.
- Noor is net zo dapper als Amir. 
- Het zwembad is even diep als het meer. 

Slide 5 - Slide

2 De vergrotende trap
Achter deze vorm komt -er of -der (wanneer het woord op een -r eindigt).
- Tom is bozer.
- Noor is dapperder.
- Het zwembad is dieper. 

Slide 6 - Slide

(de vergrotende trap + dan)
Wanneer je de vorm van de vergrotende trap gebruikt in een vergelijking is er altijd sprake van een verschil.
- Tom is bozer dan Els.
- Noor is dapperder dan Amir. 
- Het zwembad is dieper dan het meer. 

Slide 7 - Slide

2 De overtreffende trap
Achter deze vorm komt -st of -t (wanneer het woord als op een -s eindigt). Het gaat in combinatie met 'het'.
- Tom is het boost.
- Noor is het dapperst.
- Het zwembad is het diepst. 

Slide 8 - Slide

overtreffende trap met -st en -sch
Een woord wat al op -st of -sch eindigt krijgt geen -st erachter. Je gebruikt dan het woord 'meest'.
- Naima was het meest verrast
- mDat is het meest praktisch
- Zij is het meest robuust


Slide 9 - Slide

dan ik en als mij
Nog 1 belangrijke regel om te onthouden:
Het is gebruikelijk 'dan ik' en 'als mij'

Slide 10 - Slide

even wat testjes ter verduidelijking
Ricardo kan sneller lopen dan ik (kan). = ik is onderwerp
Hester vindt jou aardiger dan (zij) mij (vindt). = mijn is geen onderwerp.
Ricardo loopt even snel als ik (loop) = ik is onderwerp
Hester vindt jou even aardig als (zij) mij (vindt) = mij is geen onderwerp

Slide 11 - Slide

Sleep de gele woorden naar de juiste 'trap'
Overtreffende trap
Vergrotende trap
Stellende trap
nijver
noest
onjuist
ouder
sober
teder
verrast
vroeger

Slide 12 - Drag question

stellende trap 
vergrotende trap 
overtreffende trap 
goed 
luier
slimst 
graag
aardiger 
best
meer
minst
oudst
lui

Slide 13 - Drag question

overtreffende trap
vergrotende trap
stellende trap
beroemder
vals
creatiefst
meest gewiekt
forser
breekbaar
duurst
slechter

Slide 14 - Drag question

stellende 
   trap
vergrotende 
trap
overtreffende 
trap
aardig
lekker
aardigst
saaier
lekkerder
liever
lekkerst
graag
meest 
fantastisch
liefst
saai
engst
vreemder
vreemd

Slide 15 - Drag question

Sleep de zinnen naar de juiste kolom.
stellende trap
vergrotende trap
overtreffende trap
De kat in het filmpje vond ik het meest komisch.
Ik voel me veel slimmer dan eerst.
Haar lieve hondje is nog steeds zoek. 
De toren in het dorp staat veel schever dan eerst.
Ik eet minder dan mijn broer.

Slide 16 - Drag question

Stellende trap
Vergrotende trap

Overtreffende trap
Hoogst
Langer
Slim

Slide 17 - Drag question

Stellende trap 
overtreffende trap 
vergrotende trap 
veel
meer
meest 

Slide 18 - Drag question

stellende trap

vergrotende trap
overtreffende trap
hard
gezond
goed
beter
harder
hardst
best
gezonder
gezondst

Slide 19 - Drag question

stellende trap 
vergrotende trap 
overtreffende trap 
mooi
kleffer
wijs
boost
ouder
dom
verst
donkerder
kaalst
scheef

Slide 20 - Drag question

Stellende trap 
Vergrotende trap 
Overtreffende trap 
Dun 
Dunner
Dunst

Slide 21 - Drag question

Stellende trap
Overtreffende trap 
Vergrotende trap
Goed 
Beter
Best

Slide 22 - Drag question

Sleep de gele woorden naar de juiste 'trap'
Overtreffende trap
Vergrotende trap
Stellende trap
best
beter
bewust
hoogst
liever
lost
mager
meest

Slide 23 - Drag question

stellende trap 
vergrotende trap 
overtreffende trap 
goed 
machtelozer
slimst 
graag
aardiger 
meest praktisch
meer
minst
oudst
lui

Slide 24 - Drag question

Stellende trap 
Vergrotende trap 
Overtreffende trap 

Slim
Koudst
Korter
Mooi
Dunst
Vetter
Groot
Goedkoopst
Saaier
Best

Slide 25 - Drag question

vergrotende trap
overtreffende trap
stellende trap
zaken zijn gelijk of gelijkwaardig.
Zaken zijn niet gelijk of gelijkwaardig.
De ene zaak overtreft de andere.

Slide 26 - Drag question

Maken in het lesboek
Blz. 118-119
Maak opdracht 1-2-3-4-5-6

Slide 27 - Slide

Leren voor het tentamen
- Je weet de trappen van vergelijking goed te gebruiken in combinatie met 'als' en 'dan'

Slide 28 - Slide