Les 3: Je mening vormen en aanpassen

Debatteren kun je leren
Je mening vormen en aanpassen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Challenge UpPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Debatteren kun je leren
Je mening vormen en aanpassen

Slide 1 - Slide

Stelling
Ik heb altijd gelijk
EENS
ONEENS

Slide 2 - Slide

Stelling
Als iemand een andere mening heeft dan ik, dan is dat oké
EENS
ONEENS

Slide 3 - Slide

Voorbeeld
Jantje koopt kleding van de kringloopwinkel. Dat vindt hij mooi. Jantje wilt niet teveel geld aan kleding uitgeven, dat vindt hij zonde.

Pieter vindt dat kleding altijd een merk moet hebben. De kleding is van betere kwaliteit en staat beter. 

Slide 4 - Slide

Vraag
Wat vind jij? En hoe ga je om met de mening van een ander in deze situatie?

Slide 5 - Slide

Je kan de argumenten van een ander goed vinden! En het toch NIET met hem eens zijn..?!

Slide 6 - Slide

Bijvoorbeeld
'Ik vind dierentuinen zielig, want de dieren zitten in kleine hokjes. Daarom kunnen ze niet goed bewegen.'

Reactie
Ik begrijp wat je bedoelt. Je hebt goede argumenten, maar toch ben ik het niet met je eens, omdat...........

Slide 7 - Slide

Oefenen!
1. Maak drietallen. 
2. Er komt een stelling op het bord.
3. Eén iemand is voor, één iemand is tegen, de derde persoon is neutraal.
4. Bedenk argumenten voor en tegen de stelling. De derde persoon luistert en vormt een mening.

Slide 8 - Slide

Reminder!
Weet ik niet
Dat is gewoon zo
Gewoon
Geen reden

Slide 9 - Slide

Stelling
Kinderen die blijven pesten moeten naar aparte scholen voor pesters worden gestuurd.
EENS
ONEENS

Slide 10 - Slide

Stelling
Op elke school moet een regenboogvlag hangen.
EENS
ONEENS

Slide 11 - Slide

Stelling
Tijdens een gesprek mag je niet op je telefoon zitten.
EENS
ONEENS

Slide 12 - Slide

Hoe ging het?

Slide 13 - Slide

Je eigen partij maken
Volgende week

Slide 14 - Slide

Oefenen!
1. Maak drietallen. 
2. Er komt een stelling op het bord.
3. Eén iemand is voor, één iemand is tegen, de derde persoon is neutraal.
4. Bedenk argumenten voor en tegen de stelling. De derde persoon luistert en vormt een mening

Slide 15 - Slide