NN6 1BK H4 Taalverzorging 1 - persoonsvorm tt

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Spoorboekje
- inloggen LessonUp
- terugblik
- lesdoelen
- oefeningen en theorie
- wat heb je geleerd
- aan het werk

Slide 2 - Slide

Hoeveel heb jij af van je poëzieverslag?
A
Ik heb minder dan drie zelfgeschreven gedichten af
B
Alle zelfgeschreven gedichten
C
Alles is af, nu moet het nog in de PowerPoint
D
Ik heb alles af en kan de opdracht inleveren.

Slide 3 - Quiz

Lesdoelen
  • Je leert over de tegenwoordige tijd van de persoonsvorm..

Slide 4 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Er zijn drie vormen van de persoonsvorm tegenwoordige tijd:
  1. ik-vorm
  2. ik-vorm + t
  3. hele werkwoord

Slide 5 - Slide

ik-vorm
Je gebruikt deze bij:
  • ik
        ik fiets - ik loop - ik vind
  • ...... jij
       fiets jij - loop jij - vind jij

Slide 6 - Slide

ik- vorm + t
Je gebruikt deze bij:
  • jij
        jij fietst - jij loopt - jij vindt
  • hij/zij
       hij/zij fietst - hij/zij loopt - hij/zij vindt

Slide 7 - Slide

hele werkwoord
Je gebruikt deze bij:
  • wij
        wij fietsen - wij lopen - wij vinden
  • jullie
       jullie fietsen - jullie lopen - jullie vinden
  • zij/ze
       zij/ze fietsen - zij/ze lopen - zij/ze vinden

Slide 8 - Slide

De docent (struikelen) over de tas.
A
struikel
B
struikelt
C
struikelen

Slide 9 - Quiz

Ik (vragen) me af of dit antwoord goed is.
A
vraag
B
vraagt
C
vragen

Slide 10 - Quiz

De leerling (vinden) zijn boek niet in zijn tas.
A
vind
B
vindt
C
vinden

Slide 11 - Quiz

De jongen (verhuizen) naar de provincie Groningen.
A
verhuis
B
verhuiz
C
verhuizt
D
verhuist

Slide 12 - Quiz

De leerlingen (werken) aan hun huiswerk.
A
werk
B
werkt
C
werken

Slide 13 - Quiz

Wat kan ik nu?
  • De verschillende vormen van de persoonsvorm tegenwoordige tijd herkennen
  • De ik-vorm, ik-vorm+t en het hele werkwoord gebruiken. 

Slide 14 - Slide

Wat ga je doen?
Ik ga zelfstandig aan het werk
Ik ga met de docent de opdrachten bespreken en daarna aan het werk

Slide 15 - Poll

Aan het werk
Maak van hoofdstuk 4 - taalverzorging 1 - persoonsvorm tegenwoordige tijd opdracht 6 t/m eind

Slide 16 - Slide