Schrijven email, formeel/informeel, tekstdoelen

Lesdoelen
  • Vragen die je stelt bij het schrijven van een email
  • Formeel en informeel taalgebruik
  • Een e-mail schrijven
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lesdoelen
  • Vragen die je stelt bij het schrijven van een email
  • Formeel en informeel taalgebruik
  • Een e-mail schrijven

Slide 1 - Slide

Je moet een e-mail schrijven aan iemand.
Welke vragen stel je jezelf voordat je begint met schrijven?

Slide 2 - Mind map

Welke vragen stel je jezelf bij het schrijven van
 een e-mail?
Aan wie schrijf je het bericht?
Bedenk wat de lezer/ontvanger al weet over de situatie.

Wat wil je bereiken met het bericht?
Vraag je af of de lezer/ontvanger:
  • iets moet weten
  • iets moet kunnen
  • iets moet doen

Welke informatie moet je geven om je boodschap over te brengen?
Bedenk welke informatie de lezer/ontvanger nodig heeft om de boodschap te begrijpen.

Slide 3 - Slide

Wat kan beter?
De volgende slide komt een e-mail van cheaptickets.

onderwerp e-mail: bevestig uw schemawijziging via cheaptickets.nl.
Verwarrend?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Tips
  • Houd je brief beknopt en wijd niet teveel uit.
  • Vermijd hevige emoties in je beschrijving (bijvoorbeeld in het geval van een klacht of motivatie).
  • Wees concreet en verwijs naar duidelijke gebeurtenissen waarbij je datum en plaats noemt.
Beschrijf helder wat je wilt en wat je van de ontvanger verwacht.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Formeel of informeel?

Geef maar aan of je nog meer attributen nodig hebt voor de sportdag.
A
Formeel
B
Informeel

Slide 8 - Quiz

Formeel of informeel?

De maatpakken zullen conform afspraak vrijdag geleverd worden.
A
Formeel
B
Informeel

Slide 9 - Quiz

Gaat het in de onderstaande zin om formeel of informeel taalgebruik?

Met mij is alles prima!
A
formeel
B
informeel

Slide 10 - Quiz

Schrijf je bij een zakelijke e-mail formeel of informeel?
A
Formeel
B
Informeel

Slide 11 - Quiz

Een dag vrij vragen bij je leidinggevende
A
Formeel
B
Informeel

Slide 12 - Quiz

Opdracht
Schrijf een persoonlijke/informele brief aan je neef of nicht waarin je je bevindingen  hier op school beschrijft. Wat gaat goed, wat is leuk en wat is minder.
Ongeveer 200 woorden.
Je hebt 20 minuten de tijd



Slide 13 - Slide

zelfstandig werken
Verder met hoofdstuk 1
bouwstenen 2F
01

Slide 14 - Slide