Schrijven email, formeel/informeel, tekstdoelen

Lesdoelen
  • Vragen die je stelt bij het schrijven van een email
  • Formeel en informeel taalgebruik
  • Een e-email schrijven
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lesdoelen
  • Vragen die je stelt bij het schrijven van een email
  • Formeel en informeel taalgebruik
  • Een e-email schrijven

Slide 1 - Slide

Je moet een e-mail schrijven aan iemand.
Welke vragen stel je jezelf voordat je begint met schrijven?

Slide 2 - Mind map

Welke vragen stel je jezelf bij het schrijven van
 een e-mail?
Aan wie schrijf je het bericht?
Bedenk wat de lezer/ontvanger al weet over de situatie.

Wat wil je bereiken met het bericht?
Vraag je af of de lezer/ontvanger:
  • iets moet weten
  • iets moet kunnen
  • iets moet doen

Welke informatie moet je geven om je boodschap over te brengen?
Bedenk welke informatie de lezer/ontvanger nodig heeft om de boodschap te begrijpen.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Formeel of informeel?

Geef maar aan of je nog meer attributen nodig hebt voor de sportdag.
A
Formeel
B
Informeel

Slide 5 - Quiz

Formeel of informeel?

De maatpakken zullen conform afspraak vrijdag geleverd worden.
A
Formeel
B
Informeel

Slide 6 - Quiz

Gaat het in de onderstaande zin om formeel of informeel taalgebruik?

Met mij is alles prima!
A
formeel
B
informeel

Slide 7 - Quiz

Schrijf je bij een zakelijke e-mail formeel of informeel?
A
Formeel
B
Informeel

Slide 8 - Quiz

Een dag vrij vragen bij je leidinggevende
A
Formeel
B
Informeel

Slide 9 - Quiz

Opdracht
Schrijf een e-mail aan mevrouw Van der Willik
  • In de e-mail vertel je over je examen 
  • Wil je weten of je cijfer al binnen is
  • Wil je weten wat je cijfer is
  • Vraag je of je docent een reactie terug wil sturen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide