Hebben en zijn

• nede
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

HEBBEN en ZIJN

- Herhaling theorie
- Oefeningen

Introductie

C'est quoi la traduction du verbe 'hebben'?

1. être
2. nager
3. avoir
4. jouer

C'est quoi la traduction du verbe 'zijn'?

1. partager
2. être
3. avoir
4. MIA

HEBBEN

Personne	Pronom personel	conjugaison
1e p. du singulier	Ik
2e p. du ingulier	Jij / je
3e p. du singulier	Hij / Zij / Ze
1e p. du pluriel	Wij / We
2e p. du pluriel	Jullie
3e p. du pluriel	Zij

HEB

HEBT

HEEFT

HEBBEN

HEBBEN

HEBBEN

ZIJN

Personne	Pronom personel	conjugaison
1e p. du singulier	Ik
2e p. du ingulier	Jij / je
3e p. du singulier	Hij / Zij / Ze
1e p. du pluriel	Wij / We
2e p. du pluriel	Jullie
3e p. du pluriel	Zij

BEN

BENT

IS

ZIJN

ZIJN

ZIJN

Le pronom personnel 'zij'

Personne	Pronom personel	conjugaison
1e p. du singulier	Ik
2e p. du ingulier	Jij / je
3e p. du singulier	Hij / Zij / Ze
1e p. du pluriel	Wij / We
2e p. du pluriel	Jullie
3e p. du pluriel	Zij

= elle

= ils/elles

'zij'

OEFENINGEN: Hebben

Open de link op de volgende dia.
Ouvres le lien sur la dia suivante

https:

OEFENINGEN: Zijn

Open de link op de volgende dia.
Ouvres le lien sur la dia suivante

https:

1e p. du singulier	Ik
2e p. du ingulier	Jij / je
3e p. du singulier	Hij / Zij / Ze
1e p. du pluriel	Wij / We
2e p. du pluriel	Jullie
3e p. du pluriel	Zij

Quand le sujet n'est pas un pronom personnel

Voorbeeld: Tim is een jongen.

naam

Oefeningen: 'zijn'

Cliques sur le lien sur la dia suivante.

https:

Oefeningen: 'hebben'

Cliques sur le lien sur la dia suivante.

https:

HEBBEN OF ZIJN?

voorbeeld: Jan ... een boek. (= un livre). 

hebben of zijn

Jan ... een auto (= une voiture).

1. heeft
2. is

Lisa ... een leerling (= une élève).

1. heeft
2. is

Wij ... honger. (=faim)

1. hebben
2. zijn

Hij ... een jongen. (=un garçon)

1. is
2. heeft

Jullie ... een huis. (=une maison)

1. hebben
2. zijn

Emile ... een paard. (=une maison)

1. is
2. heeft
3. hebben
4. zijn

Zij ... een hond. (=un chien)

1. is
2. heeft
3. hebben
4. zijn

Maxime ... een fiets. (=un vélo)

1. is
2. heeft
3. hebben
4. zijn

Jij ... leuk. (=agréable)

1. is
2. heeft
3. bent
4. hebt

Jullie ... koud. (=froid)

1. hebben
2. heeft
3. bent
4. hebt

1) Jij bent gelukkig. (Tu es heureux)

 sujet: Jij
 verbe: bent
 ordre: sujet - verbe  --> pas d'inversion

2) Ben jij gelukkig? (Es-tu heureux?)

 sujet: Jij

 verbe: ben

 ordre: verbe - sujet --> inversion

                            

                                 



 

Inversie

Inversion

INVERSION --> Enlève le t dans la 2e peronne du singulier!

Voorbeelden:

- Ben jij gelukkig?

- Heb je een broer?

- 's Ochtends heb je les.

                            

                                 



 

Inversie

inversion

Oefeningen: inversie

Jij ... groot. (= grand)

1. bent
2. ben

... jij groot? (= grand).

1. bent
2. ben

... jij een kat? (= un chat).

1. heb
2. hebt

Jij ... een kat. (= un chat).

1. heb
2. hebt

Hij ... een hond. (= un chien).

1. heeft
2. heb

... hij een hond. (= un chien).

1. heef
2. heeft

Morgen ... je jarig. (jarig zijn = fêter son aniversaire)

1. bent
2. ben

... je jarig? (jarig zijn = fêter son aniversaire)

1. bent
2. ben

Jij... jarig. (jarig zijn = fêter son aniversaire)

1. bent
2. ben

Oefeningen: inversie

Cliques sur le lien sur la dia suivante.

https:

Oefeningen

cliques sur le lien dans la dia suivante

https: