Beaufort 5 - C.10 Et avec ça? - les 2

• Frans
• Lager onderwijs

We herhalen nog even contact 10...

Geef de betekenis van:
l'eau

Geef de betekenis van:
un rayon

Geef de betekenis van:
une vendeuse

Geef de betekenis van:
désirer

Geef de betekenis van:
trente

Geef de betekenis van:
une brique

Geef de betekenis van:
un jeune homme

Geef de betekenis van:
une orange

Geef de betekenis van:
coûter

Geef de betekenis van:
et avec ça?

Geef de betekenis van:
un article

Geef de betekenis van:
un demi-kilo

Geef de betekenis van:
un jus de fruits

Geef de betekenis van:
jeune

Geef de betekenis van:
lire

We leerden al om zinnetjes negatief te maken met ne..pas en ne...plus.

Nu komt er nog een stapje bij.

Als iemand vraagt: Tu as un frère?

antwoord je NIET:   Je n'ai pas un frère.

maar WEL:                Je n'ai pas de frère.

Na een ontkenning wordt un - une - des: de

behalve na het werkwoord être.

Nog eens een voorbeeldje:

iemand vraagt:  Tu as une copine?

Je zegt NIET:       Je n' ai pas une copine? 

maar WEL:           Je n'ai pas de copine.

en met het werkwoord être??

daar gebeurt het niet.

• iemand vraagt: C'est une boisson?

     je antwoordt:     Non, ce n'est pas une boisson.

• iemand vraagt: C'est un copain?

     je antwoordt:     Ce n'est pas un copain.

Opgelet! dit is enkel voor un of une en dus niet voor le of la.

Maak ontkennend (ne...pas)
Il va boire une limonade?

Maak ontkennend (ne...pas)
Il font des courses?

Maak ontkennend (ne...pas)
C'est un livre?

Maak ontkennend (ne...pas)
Vous portez des lunettes? (beleefdheidsvorm)

Maak ontkennend (ne...pas)
Tu as un copain à l'école?

Maak ontkennend (ne...pas)
Ce sont de cadeaux?

Maak ontkennend (ne...pas)
Il y a un portable sur le bureau?

Maak ontkennend (ne...pas)
Il y a des cadeaux sur la table?