R Ik weet hoe een schrijver tijd kan gebruiken om spanning te creëren
T1 Ik kan versnelling, vertraging, flashbacks en flashforwards herkennen in een verhaal
T2 Ik kan uitleggen hoe een schrijver tijd inzet om spanning te creëren in een gegeven verhaal
I Ik kan voorbeelden geven van punten in een verhaal waar tijd wordt gebruikt om spanning te creëren