1. Je vertelt in je eigen woorden wat waarnemen en interpreteren inhoudt.
2.Je benoemt op welke 2 manieren je waarneemt.
3. Je vertelt wat observatie inhoudt.
4. Je beschrijft wat van invloed is op de waarneming aan de hand van verschillende oorzaken.
5. Je vertelt waar je bij het waarnemen en interpreteren op moet letten.
6. Je past de vaardigheid waarnemen en interpreteren toe tijdens doe opdrachten.