Brugklasplan spelling quiz (meervoudsvormen)

Spellingsquiz
en waarom goed spellen best belangrijk is...
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Spellingsquiz
en waarom goed spellen best belangrijk is...

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Spelling 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Waarom is goed spellen nou eigenlijk zo belangrijk?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Korte klanken

In sommige woorden hoor je een korte klank: a, e, i, o of u.


Bijvoorbeeld:
mep, map, mop
stem, stam, stom

Slide 4 - Slide


Lange klanken
Soms hoor je een lange klank: aa, ee, oo, uu


Bijvoorbeeld:
slaap, mees, boos, vuur

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn allemaal korte klanken?
A
gat, dun, waar
B
bot, oor, fris
C
met, lap, vol
D
mis, muur, flap

Slide 6 - Quiz

Lange klanken:
A: waar
B: oor
D: muur
Wat zijn allemaal lange klanken?
A
mees, vraag, wordt
B
gaar, mis, Luuk
C
want, moord, blaar
D
muur, roos, laars

Slide 7 - Quiz

Korte klanken:
A: wordt (let op: er staat niet 'woord')
B: mis
C: want
Klankgroepen
1 klankgroep: droom > lange klank 

2 klankgroepen: loket (lo-ket) > lange & korte klank

3 klankgroepen: paraplu (pa-ra-plu) > lange klank 3x

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Woorden langer maken doen we met de tekendief en de dubbelzetter.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat is de juiste spelling?
A
accepteren
B
acepteren

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste spelling?
A
abbonee
B
abonnee

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste spelling?
A
verrassing
B
verassing
C
verrasing
D
verasing

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions


Meervoud

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

  1. Meervoud op -en
    stoelen, katten, beren

  2. Meervoud op -s
    vogels, toffees

  3. Meervoud op 's
    oma's

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Enkelvoud - meervoud
De meeste zelfstandig naamwoorden kun je in enkelvoud 
en meervoud zetten. Bij het enkelvoud is er één van iets, 
bij het meervoud is er méér van iets.

Let op! Er zijn uitzonderingen, zelfstandig naamwoorden die geen meervoud hebben. Bijvoorbeeld melk, wiskunde, onweer, hersenen, jeans.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

meervoud
A
kroketten
B
kroketen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Heeft onweer een meervoud?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Meervoud
A
taxis
B
taxi's
C
taxies
D
taxie's

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Meervoud op -en
Woorden die eindigen op een medeklinker
krijgen meestal -en in het meervoud.

Als het voor de uitspraak nodig is, verdubbel je 
de medeklinker of verenkel je de klinker.

kat - katten (niet: *katen), 
beer - beren (niet *beeren)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Welke letters in het alfabet noemen we klinkers?

Slide 21 - Open question

a, e, i, o en u zijn letters die je kunt laten klinken, je kunt ze schreeuwen! Dat kan met medeklinkers niet, probeer maar eens met de B te schreeuwen!
Meervoud op -s
1. Als de laatste lettergreep geen klemtoon heeft, 
is het meervoud op -s.
Bijvoorbeeld: vó-gel - vogels, bé-zem - bezems

2. Ook woorden die eindigen op een klinker
krijgen in het meervoud -s
Bijvoorbeeld: niveau - niveaus, toffee - tofees 

Slide 22 - Slide

Benadruk dat de lettergreepregel een uitzondering is op de regel voor het meervoud op -en.
Wat is het meervoud van 'piano'?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Wat is goed (meervoud)?
A
accu's
B
acus
C
accus

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meervoud van 'bureau'?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Let op!
Eindigt een woord op een enkele 
a, i, o, u, y
dan krijgt het meervoud -'s.
Dat is nodig om de klank gelijk te houden. 

oma - oma's (niet: *omas)
baby - baby's (niet: *babys)

Slide 26 - Slide

Benadruk dat de enkele 'e' hier niet tussen staat. Deze wordt aan het einde van een woord uitgesproken als stomme e en daar mag de -s direct achter. 
Hoe schrijf je het meervoud van 'taxi'?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Wat is de meervoudsvorm van
het woord 'bureau'?

Slide 28 - Open question

Het enkelvoud eindigt op een klinker (tweeklank).
Wat is het meervoud van 'hobby'?
A
hobbies
B
hobbys
C
hobbie's
D
hobby's

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Bij sommige zelfstandig naamwoorden verandert een letter als je het meervoud schrijft:

muis - muizen
boef - boeven

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Wat is het meervoud van 'druif'?
A
druifen
B
druiven

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meervoud van 'kers'?
A
kerzen
B
kersen

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meervoud van 'saus'?
A
sausen
B
sauzen

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de meervoudsvorm
van het woord avocado?

Slide 34 - Open question

Het enkelvoud eindigt op de enkele lange klinker 'o'.
Wat is de meervoudsvorm van het woord machine?

Slide 35 - Open question

Het enkelvoud eindigt op een klinker.
Wat is de meervoudsvorm
van het woord paardenbloem?

Slide 36 - Open question

Het enkelvoud eindigt op een medeklinker.
Wat is de meervoudsvorm van het woord dadel?

Slide 37 - Open question

Het enkelvoud eindigt op een medeklinker, maar de klemtoon ligt niet op de laatste lettergreep: dá-del. 

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Bedankt en tot de volgende les!

Slide 39 - Slide

This item has no instructions