Quiz
1 / 22
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Ileum
Coecum
Sfincter
Pylorus
Villi
Oesofagus
darmvlok
Sluitspier
deel dunne darm
Blinde darm
Maaguitgang
Slokdarm
Slide 3 - Drag question
Welk enzym verteert de vetten?
A
Lipase
B
Pepsine
C
Amylase
D
Maltose
Slide 4 - Quiz
pancreas is
A
lever
B
galblaas
C
alvleesklier
D
12 vingerige darm
Slide 5 - Quiz
Ileum
Coecum
Sfincter
Pylorus
Villi
Oesofagus
darmvlok
Sluitspier
deel dunne darm
Blinde darm
Maaguitgang
Slokdarm
Slide 6 - Drag question
Wat is een complicatie die voor kan komen bij een gastro-enteritis?
A
uitdroging
B
erge misselijkheid
C
buikkrampen
D
koorts
Slide 7 - Quiz
Colitis ulcerosa bevindt zich in:
A
het colon
B
het ileum
C
het duodenum
D
in het gehele spijsverteringtelsel
Slide 8 - Quiz
Colitis ulcerosa bevindt zich in:
A
het colon
B
het ileum
C
het duodenum
D
in het gehele spijsverteringtelsel
Slide 9 - Quiz
waar kan de ziekte van Crohn zich bevinden:
A
alleen de colon
B
alleen het ileum
C
alleen het duodenum
D
in het gehele spijsverteringtelsel
Slide 10 - Quiz
Advies bij obstipatie is om voeding met veel .... te eten
A
Vitaminen
B
Mineralen
C
Vezels
D
Aminozuren
Slide 11 - Quiz
Obstipatie is
A
minder dan 2x in de week ontlasting en brijige ontlasting
B
minder dan 3x in de week ontlasting en harde,droge ontlasting
C
minder dan 2x in de week ontlasting en harde, droge ontlasting
D
minder dan 3x in de week ontlasting en brijige, keutel ontlasting
Slide 12 - Quiz
Mannen hebben meer last van obstipatie dan vrouwen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Klachten bij hemorroïden (aambeien) zijn...
A
Jeuk
B
Pijn
C
Bloedverlies bij ontlasting
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 14 - Quiz
Wat zijn aambeien (hemorroïden)?
A
Ontsteking van het rectumwand.
B
Uitstulpingen van wand van de dikke darm.
C
Spataderen in de wand van het rectum.
D
Inscheuringen van huid rond de anus.
Slide 15 - Quiz
Waar zit een colostoma op de buik?
A
Altijd links
B
Altijd rechts
C
Altijd in de onderbuik
D
Kan verschillend zijn
Slide 16 - Quiz
Het uitscheiden van pancreassappen is de exocriene functie van de pancreas.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
waar kan de ziekte van Crohn zich bevinden:
A
alleen de colon
B
alleen het ileum
C
alleen het duodenum
D
in het gehele spijsverteringtelsel
Slide 18 - Quiz
Stelling I: Een beschadiging van alvleesklierweefsel kan leiden tot diabetes.
Stelling II: Overmatige consumptie van alcohol kan leiden tot een alvleesklierontsteking.
Stelling II: Overmatige consumptie van alcohol kan leiden tot een alvleesklierontsteking.
A
alleen I is juist
B
alleen II is juist
C
beide zijn onjuist
D
beide zijn juist
Slide 19 - Quiz
De klinische consequenties van exocriene pancreasinsufficiëntie worden voornamelijk bepaald door een tekort aan het pancreasenzym:
A
Amylase
B
Lipase
C
Protease
Slide 20 - Quiz
Wat is een veelgehoorde klacht na pancreas problemen?
A
Obstipatie
B
Misselijkheid
C
Vette ontlasting
D
Hoofdpijn
Slide 21 - Quiz
Alvleesklier maakt ....
Alvleesklier maakt ....
insuline
glucagon
