2h (11-6-2020)

Guten Morgen 2h!!
1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Guten Morgen 2h!!

Slide 1 - Slide

Meldungen
  • Prüfung am Freitag den 12. Juni, 10:30-11:20 Uhr

  • Du bekommst am Freitag  per Mail eine Einladung für GoogleForms
    10:25 Uhr ein Link in deiner Mailbox

  • Lese Auftrag in Magister, bitte einliefern vor morgen. In der Prüfung gibt es auch ein Text. 

  • Pinnwand Aufgabe (12. Juni einliefern)



Slide 2 - Slide

Prüfung
Freitag, den 12. Juni


Slide 3 - Slide

Prüfung Lehrstoff

Schritt 23, 25 und 26  = VWO 2 Buch

Schritt 27, 28 und 29 = VWO 3 Buch

Slide 4 - Slide

Meldungen II
Dienstag:

Vokabeln
Grammatik werden und  Konjunktiv I und Wörter der-Gruppe

heute:

Wörter der der-Gruppe
Grammatik Possesivpronomen

Slide 5 - Slide

Protokoll
  • Auch heute: Fragen?  Mikrophon an und Fragen stellen!!

  • Wenn ich dir etwas Frage?   

  • Mikrophon an und antworten bitte!

  • Bitte einloggen in LessonUp mit dem Kode

Slide 6 - Slide

Lernziele

Was werden wir heute machen?

  • Wörter der der-Gruppe 
  • Grammatik Possesivpronomen

Slide 7 - Slide

De bezittelijke voornaamwoorden
  • Bezittelijke voornaamwoorden: geven een relatie aan met een persoon of bezit
  • voorbeelden: mijn, jouw, uw, zijn, haar etc.
  • mijn = mein, jouw = dein, uw = Ihr, zijn = sein


Slide 8 - Slide

vertaling van de bezittelijke voornaamwoorden
mijn                mein-
jouw               dein-
zijn                  sein-
haar                ihr-
ons, onze     unser-
jullie               euer-
hun                 ihr-
uw                   Ihr-
geen               kein-

Slide 9 - Slide

vervoegen van de bezittelijke voornaamwoorden
  • Bezittelijke voornaamwoorden hebben dezelfde vervoeging als lidwoorden van de ein-Gruppe
 
m
v
o
mv
+1
ein Mann
eine Frau
ein Kind
keine Kinder

Slide 10 - Slide

vervoegen
het geslacht van de zelfstandige naamwoorden is heel belangrijk voor de vervoeging van de bez. vnw. , zie hieronder

  • ein Freund, mannelijk  dus mein Freund
  • eine Freundin, vrouwelijk, dus meine Feundin
  • ein Haus, onzijdig, dus mein Haus
  • keine Freunde, meervoud, dus meine Freunde

Slide 11 - Slide

Vertaal:
"(jullie)........ Haüser"
A
ihre Häuser
B
Ihre Häuser
C
eure Häuser
D
euere Häuser

Slide 12 - Quiz

Welche Gruppe sollst du kennen um die Possesivpronomen zu konjugieren?
A
der-Gruppe
B
ein-Gruppe

Slide 13 - Quiz

Übersetze
"uw auto"
A
ihres Auto
B
Ihres Auto
C
Ihr Auto
D
ihr Auti

Slide 14 - Quiz

der-Gruppe




De woorden die bij de der-Gruppe horen hebben dezelfde vervoeging als hierboven.

De woorden van de der-Gruppe zijn: 
dies-, jen-, jed-, manch-, solch-, welch-, all-
m
v
o
mv
+1
der
die
das
die
dies-er
welch-e
jed-es
all-e

Slide 15 - Slide

woorden van de der-Gruppe
1. dies-  =  deze, dit

Dieser Turm (m) is hoch.

2. jen-  = die, dat

In combinatie met "deze". Komt niet vaak voor.

Dieser Turm ist höher als jener Turm in Aachen 

Slide 16 - Slide

woorden van de der-Gruppe
3. jed- = ieder, elke

Er will immer jede Austellung (v) besuchen.

4. manch- = menig (ev.) en sommige (mv.)

Manches Haus muss renoviert werden
Manche Menschen würden das nicht akzeptieren

Slide 17 - Slide

woorden van de der-Gruppe
5. solch-  = zulke

Solche Menschen (mv) gibt es doch nicht.

6. welch- = welke

Welche Adresse(v) muss ich besuchen?

Slide 18 - Slide

woorden van de der-Gruppe
7. all- = alle

Wir haben alle Arbeitnehmer (mv) nach Hause geschickt.  

Slide 19 - Slide

struikelblokken 
1. Het woordje jen- wordt zelden gebruikt.

Vaak in tegenstelling tot "dies".

Was findest du schöner, diese Blumen(mv) hier 
oder jene Blumen(mv) da drüben?

Slide 20 - Slide

struikelblokken
2. manch- komt vooral in het meervoud voor.

Denk aan het Nederlands:

Sommige kinderen (mv. In Duits: manche Kinder) 
en 
menig kind (ev. In Duits: manches Kind)

Slide 21 - Slide

Struikelblokken
3. jed-, komt alleen in het enkelvoud voor. 
Jedes Kind weiß so etwas.

all- komt alleen in het meervoud voor.
Alle Kinder haben die Hausaufgaben gemacht.

Slide 22 - Slide

Übersetze:
"(sommige) Haus hat Heizung."
A
Jedes
B
Manches
C
manche
D
jede

Slide 23 - Quiz

Wanneer wordt "jene" gebruikt en in combinatie met welk ander woord?

Slide 24 - Open question

Noem 4 woorden uit de der-Gruppe

Slide 25 - Open question

Wiederholung Lernziele

Was haben wir heute gelernt? 

  • Wörter der der-Gruppe
  • Grammatik Possesivpronomen

Slide 26 - Slide

Prüfung morgen
Gut lernen!!

Viel Erfolg bei der Prüfung

Viel Erfolg im dritten Jahr.

Slide 27 - Slide

Auf Wiedersehen!!

Slide 28 - Slide