Les 5 - C7 Spelling §10 PV vt zwakke ww deel 2

Welkom
Pak Nieuw Nederlands (laat het nog dicht!), schrift en pen.
timer
3:00
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Pak Nieuw Nederlands (laat het nog dicht!), schrift en pen.
timer
3:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

De Persoonsvorm Verleden Tijd: Zwakke en Sterke Werkwoorden (deel 2)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je de persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden herkennen en toepassen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Herhaling
  • Wat weet je al van de persoonsvorm?
  • Wat weet je al van het onderwerp?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Persoonsvorm en onderwerp
  • In elke zin staan één of meer werkwoorden. Een van die werkwoorden is de persoonsvorm (pv).
  • Vraagproef en tijdsproef
  • Vaak is het onderwerp (ow) van de zin een persoon (dier of ding) die iets doet. Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar.
  • ow = wie (of wat) + pv

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Persoonsvorm en onderwerp
Liseth zingt in een musical.
Leon zoekt de persoonsvorm.
Tristan draagt een pet.
Norah drinkt thee.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm verleden tijd?
De persoonsvorm verleden tijd geeft aan dat iets al gebeurd is. Het is een vorm van het werkwoord die nodig is in zinsconstructies in het verleden.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Zwakke Werkwoorden
Een zwak werkwoord verandert in de verleden tijd niet van klank. De verleden tijd wordt gevormd door achter de ik-vorm -de(n) of -te(n) te zetten.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden van Zwakke Werkwoorden
Voorbeelden van zwakke werkwoorden zijn: lachen, spelen, koken. De verleden tijd wordt gevormd door -de(n) of -te(n) achter de ik-vorm te zetten.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Oefening Zwakke Werkwoorden vt of tt?
  • Naar welke muziek luister je?
  • Die muggenbult jeukte verschrikkelijk!
  • Wie praatte nou steeds tijdens de film?
  • Imane zet trots haar handtekening onder haar diploma.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Zet het zwakke ww in de juiste vorm (vt) 
  • Het vliegtuig (landen) op de verkeerde luchthaven.
  • Timon (onderstrepen) de belangrijkste informatie in zijn schoolboek.
  • Yolanda (raden) het juiste antwoord. 
  • We (wachten) sinds drie uur op je!

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Zet het zwakke ww in de juiste vorm (vt) 
  • De man en vrouw (klappen) gisteren bij het concert.
  • Hij (speelt) zaterdag een goede wedstrijd.
  • Die meiden (reizen) vorig jaar door Azië. 
  • Hij (bellen) vanmorgen naar zijn moeder.

Maken: 
Opdr. 3-5
(p. 229)
Aan de slag!

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 14 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf op:
  • Wat is een zwak ww vt?
  • Twee zwakke werkwoorden
  • Eén vraag over iets dat je nog niet zo goed begrijpt

Slide 15 - Slide

This item has no instructions