Politiek afsluiting les 2223

Maatschappijleer 
1 / 48
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Maatschappijleer 

Slide 1 - Slide

Maatschappijleer 
Nieuws kijken 

 Zelfstandig werken of leren
Afsluiten

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Aan de slag! 
  • Samenvatting plus begrippenlijst maken van H3 Politiek
  • stemwijzer/krant gemeenteraadsverkiezingen lezen
  • Oefentoets politiek maken
  • Oefenen met de oefentoetsapp
  • Oefenen met Quizlet
  • Werk afronden

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Waaruit bestaat het kabinet?
A
koning en ministers
B
koning en staatssecretarissen
C
ministers en ambtenaren
D
ministers en staatssecretarissen

Slide 6 - Quiz

Leg uit wat het verschil is tussen passief kiesrecht en actief kiesrecht.

Slide 7 - Open question

Wat zijn de twee hoofdtaken van het parlement?

Slide 8 - Open question

De Eerste Kamer heeft
A
150 zetels
B
het primaat
C
75 zetels
D
recht van amendement

Slide 9 - Quiz

Welk recht heeft de Eerste Kamer niet?
A
Motie
B
Parlementaire enquête
C
Stemrecht
D
Recht van initiatief

Slide 10 - Quiz

Hoe noem je het recht om een wetsvoorstel in te dienen?
A
Budgetrecht
B
Recht van initiatief
C
recht van Amendement
D
Stemrecht

Slide 11 - Quiz

Het recht van initiatief hoort bij de
A
Wetgevende taak
B
controlerende taak

Slide 12 - Quiz

LINKS
RECHTS
Actieve overheid
Passieve overheid
Opkomen zwakkeren
Liberalisme
Sociaal-democratie
Zelfredzaamheid
Economische vrijheid

Slide 13 - Drag question

Hoe noem je het parlementaire recht om de begroting goed of af te keuren?
A
budgetrecht
B
recht van initiatief
C
vragen recht
D
motierecht

Slide 14 - Quiz

Wat is een andere naam voor een spoeddebat met een minister aanvragen?
A
recht van initiatief
B
recht van amendement
C
motierecht
D
recht van interpellatie

Slide 15 - Quiz

Welk recht hoort bij de wetgevende taak?
A
recht van initiatief
B
recht van enquete
C
motierecht
D
recht van interpellatie

Slide 16 - Quiz

Het aanpassen van wetten noemen we...
A
Wet van initiatief
B
Wet van amendement

Slide 17 - Quiz

Recht van amendement heeft/hebben:
A
De Eerste Kamer
B
De Tweede Kamer
C
Beide Kamers

Slide 18 - Quiz

Café dicht
Een café in Dokkum moet twee weken dicht. … heeft dit besluit genomen vanwege de voortdurende verstoring van de openbare orde en veiligheid.

> Wat moet op de puntjes in tekst 1 worden ingevuld?
A
De burgemeester
B
De gemeenteraad
C
De politie
D
Het college van B&W

Slide 19 - Quiz

Een meerderheid van de Tweede Kamer is akkoord gegaan met het ‘wetsvoorstel studievoorschot’. Met 97 stemmen voor en 53 tegen is het wetsvoorstel aangenomen. Als ook … akkoord gaat, wordt de basisbeurs per september 2015 afgeschaft en vervangen door het leenstelsel.
> Wat moet er op de puntjes in de tekst worden ingevuld?

Slide 20 - Open question

Het recht om een motie in te dienen hoort bij
A
De wetgevende taak
B
De controlerende taak

Slide 21 - Quiz

De Tweede Kamer heeft gebruik gemaakt van … en het oorspronkelijke
wetsvoorstel van de minister op een aantal punten gewijzigd. Zo gaat
onder andere het minimumbedrag dat oud-studenten maandelijks moeten
terugbetalen flink omlaag.

--> Welk recht van de Tweede Kamer moet op de puntjes in de tekst worden
ingevuld?
A
Recht van amendement
B
Recht van enquête
C
Recht van initiatief
D
Recht van interpellatie

Slide 22 - Quiz

Welke partij hoort niet thuis in het onderstaande rijtje, leg je antwoord uit.
-ChristenUnie
-GroenLinks
-SGP
-CDA

Slide 23 - Open question

SLEEPVRAAG: Wat hoort bij wat?
Sleep de uitleg naar het juiste begrip
timer
0:40
Progressief
Conservatief
Sociaaldemocratie
Liberalisme
Christendemocratie
One-issuepartij
Niet-democratische partij
1. Eén aspect van de samenleving staat centraal.
2. Het streven is om de ongelijkheid in de samenleving te verminderen.
3. Benadrukt meer datgene wat bereikt is.
4. Vergroten van persoonlijke en economische vrijheid.
5. Politiek vooruitstrevend en voor verandering van de samenleving.
6. Op sociaaleconomisch gebied zit deze stroming in het midden.
7. De standpunten zijn strijdig met de rechtsstaat

Slide 24 - Drag question

Recht van Kamerleden om de jaarlijkse begroting van een minister te wijzigen.

A
Initiatiefrecht
B
Budgetrecht
C
Petitierecht
D
Vragenrecht

Slide 25 - Quiz

In welk van de volgende politieke organen kan een oppositiepartij zitten?

Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
A
De Eerste Kamer
B
De Gedeputeerde Staten
C
De Gemeenteraad
D
De Regering

Slide 26 - Quiz

Leg uit waarom het belangrijk is dat er naast de coalitie ook een oppositie is.

Slide 27 - Open question

“Het worden spannende maanden. Op 21 maart gaat Nederland naar de
stembus. Dat is het moment waarop mensen af kunnen rekenen met de
enorme ongelijkheid, met de bezuinigingen op de zorg en met politici die
de tweedeling verder laten groeien.” Op 21 maart rekenen we af met dit
beleid.” > Wat kun je op basis van de tekst zeggen over deze politieke partij?
De partij is ...
A
een linkse coalitiepartij.
B
een linkse oppositiepartij.
C
een rechtse coalitiepartij.
D
een rechtse oppositiepartij.

Slide 28 - Quiz

Welke waarde hoort bij welke politieke stroming?
Gelijkwaardigheid
Naastenliefde
Economische vrijheid
SOCIALISTEN
CHRISTENDEMOCRATEN
LIBERALEN
Solidariteit
Persoonlijke vrijheid

Slide 29 - Drag question

Trias Politica, drie machten:
wetgevende
uitvoerende
rechterlijke
wie?
wie?
wie?
wat ze doen:
wat ze doen:
wat ze doen:
wetten uitvoeren en handhaven
parlement
rechters
zij die de wet overtreden bestraffen
stelt wetten op
Regering / ministers

Slide 30 - Drag question

Noem twee argumenten die een voorstander van het referendum zal noemen om het referendum aan te prijzen.

Slide 31 - Open question

Wat zijn belangrijke waarden voor liberalen?

Er zijn meerdere antwoorden juist.
A
Economische vrijheid
B
Rentemeesterschap
C
Gelijkwaardigheid
D
Persoonlijke vrijheid

Slide 32 - Quiz

Leg in eigen woorden uit waarom we Nederland een Parlementaire Democratie noemen.

Slide 33 - Open question

Waar om is belangrijk dat wij in Nederland de Trias Politica hebben?

Slide 34 - Open question

Welke rollen heeft de koning in Nederland?

-Er zijn meerdere antwoorden juist.
A
Stemmen of een wet wel of niet doorgaat.
B
Een handtekening onder alle wetten zetten.
C
Ons land vertegenwoordigen in het buitenland.
D
De Minister-President kiezen.

Slide 35 - Quiz

Oppositiepartijen in de Tweede Kamer zijn boos dat stukken voor Prinsjesdag zijn uitgelekt. 'Beschamend', zegt ChristenUnie-leider Gert-Jan Segers. RTL Nieuws publiceerde vanavond, twaalf dagen voor Prinsjesdag, een aantal onderdelen uit de stukken.

Over welke stukken heeft Gert-Jan Segers het in de tekst hierboven? Meerdere antwoorden zijn juist.
A
De miljoenennota
B
Een nieuw wetsvoorstel
C
De troonrede
D
Een motie van wantrouwen

Slide 36 - Quiz

Welk recht van het parlement past erbij?
''Kamer verzoekt minister om zorgmedewerkers meer te gaan betalen''
A
budgetrecht
B
onderzoek- en enquêterecht
C
recht van motie
D
vragenrecht

Slide 37 - Quiz

De kamer laat een groot onderzoek doen naar de toeslagenaffaire.
A
Recht van amendement
B
recht van motie
C
Recht van parlementaire enquête
D
Recht van budget

Slide 38 - Quiz

Als de Tweede Kamer na een rapport het kabinet ter verantwoording roept, van welk recht maakt zij dan gebruik?
A
Vragenrecht
B
Recht van interpellatie
C
Recht van motie
D
Budgetrecht

Slide 39 - Quiz

Een kamerlid stelt een wijziging voor van de coronawet
A
initiatief
B
motie
C
amendement
D
interpellatie

Slide 40 - Quiz

Om hun wetgevende taak uit te kunnen voeren hebben Kamerleden het stemrecht, het recht van het recht van initiatief en het recht van..........
A
Interpellatie
B
Amendement
C
vragen stellen
D
Motie

Slide 41 - Quiz

Het recht van de Eerste en Tweede Kamer om ministers te verzoeken iets aan een probleem te doen is:
A
interpellatie
B
initiatief
C
amendement
D
motie

Slide 42 - Quiz

De Kamer is het niet eens met de wijze waarop de bouw van een nieuwe tunnel wordt gefinancierd:

A
Recht van motie
B
Recht om vragen te stellen
C
Budgetrecht
D
Stemrecht

Slide 43 - Quiz

Het recht om vragen te stellen aan de minister hoort bij
A
De wetgevende taak
B
De controlerende taak

Slide 44 - Quiz

Het recht om wetten af te keuren hoort bij
A
de wetgevende taak
B
de controlerende taak

Slide 45 - Quiz

Klaar? 
  • Samenvatting plus begrippenlijst maken van H3 Politiek
  • stemwijzer/krant provinciale verkiezingen lezen
  • Oefentoets politiek maken
  • Oefenen met de oefentoetsapp
  • Oefenen met Quizlet
  • Werk afronden

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Link

AMV






  1. De vier kenmerken van een maatschappelijk probleem kennen en herkennen.
  2. Belangen en belangentegenstellingen
  3.  Normen en waarden kennen en herkennen 
  4.  Minimaal 7 machtsmiddelen kennen en herkennen. 



Slide 48 - Slide