Zo oud als de straat, maar nog steeds enorm effectief. ‘Cold calling’ betekent dat je willekeurig iemand aanduidt om het antwoord te geven en leerlingen niet langer hun hand laat opsteken. Eerst stel je de vraag, pas daarna zeg je een naam. Dus niet ‘Ismail, wat kan je vertellen over de hoeken van een gelijkzijdige driehoek’. Maar wel: ‘Wat weten we over de hoeken van een gelijkzijdige driehoek … Ismail?
Voor je een leerling aanduidt, laat je voldoende ruimte. Op die manier denkt elke leerling na over het antwoord en is iedereen actief betrokken bij je les. En geven die enkele opgestoken handen niet ten onrechte de indruk dat elke leerling mee is. Belangrijke voorwaarde: een veilig klasklimaat. Zodat leerlingen niet verkrampen bij het idee dat je ze misschien aanduidt en een verkeerd antwoord tot negatieve reacties leidt. Een tussenweg: laat je leerlingen even met hun buur overleggen voor je iemand aanduidt.