Hoofdstuk 1.3 Getallen tot 1000

Hoofdstuk 1.3
Wat hebben we de vorige les gedaan?
Welke doelen stonden centraal?
Wat weten we er nog van?

1 / 19
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1.3
Wat hebben we de vorige les gedaan?
Welke doelen stonden centraal?
Wat weten we er nog van?

Slide 1 - Slide

Doelen
Ik kan getallen tot 1000 positioneren en ik weet wat de waarde van cijfers is en ik kan getallen vergelijken

Slide 2 - Slide

Succescriteria
- Ik kan tellen met stappen van 1, 10, 50  of 100 met getallen tot 1000

Slide 3 - Slide

Optioneel
Geef b.v. stroom 1 automatiseringsoefeningen om zelfstandig te verwerken, zodat je instructie aan de grote groep kan geven

Slide 4 - Slide

Uitleg les
Hier ontwerp je je verdere les. Wat je gebruikt is aan jezelf. Op de volgende dia's vind je diverse activerende werkvormen die wellicht bij je les passen.
Kracht zit hem in een aantal werkvormen kiezen en die afwisselend gebruiken. Niet alles willen gebruiken ,maar degene die het best bij je passen.
Deze zijn overigens gewoon te vinden op internet en daar staan er nog veel meer.

Slide 5 - Slide

Gebruik concrete voorbeelden
Maak gebruik van concrete voorbeelden passend bij de les en het lesdoel. 

Slide 6 - Slide

Wisbordjes

Een activerende werkvorm om meteen een overzicht te krijgen van al je leerlingen. Je expertenblik maakt een snelle check mogelijk. En je hebt de kans om gericht klassikale feedback te geven op gespotte fouten. Hoeveel is 8 x 7, hoe schrijf je ‘onmiddellijk’, wat is de eerste persoon meervoud van ‘partir’? Je weet meteen wie voorbereid in je les zit. Wisbordjes zijn vooral handig als het mogelijke antwoord kort is, wat niet betekent dat je vraag enkel naar oppervlakkige kennis kan peilen. Sterke vragen stellen: het is een vak apart.

Slide 7 - Slide

Cold calling

Zo oud als de straat, maar nog steeds enorm effectief. ‘Cold calling’ betekent dat je willekeurig iemand aanduidt om het antwoord te geven en leerlingen niet langer hun hand laat opsteken. Eerst stel je de vraag, pas daarna zeg je een naam. Dus niet ‘Ismail, wat kan je vertellen over de hoeken van een gelijkzijdige driehoek’. Maar wel: ‘Wat weten we over de hoeken van een gelijkzijdige driehoek … Ismail?
Voor je een leerling aanduidt, laat je voldoende ruimte. Op die manier denkt elke leerling na over het antwoord en is iedereen actief betrokken bij je les. En geven die enkele opgestoken handen niet ten onrechte de indruk dat elke leerling mee is. Belangrijke voorwaarde: een veilig klasklimaat. Zodat leerlingen niet verkrampen bij het idee dat je ze misschien aanduidt en een verkeerd antwoord tot negatieve reacties leidt. Een tussenweg: laat je leerlingen even met hun buur overleggen voor je iemand aanduidt.

Slide 8 - Slide

Think-pair-share

Leerlingen denken eerst individueel na over je vraag. Geef voldoende denktijd voor je overgaat naar stap 2: een overleg met hun buur. Tot slot brengen ze de verzamelde kennis naar de grote groep. Zo moet elke leerling nadenken over het antwoorden en kunnen ze op een veilige manier ontdekken wat ze nog niet wisten.
Uitdaging: het volume in je klas onder controle houden. Ook dat moet je met leerlingen eerst oefenen. De lawaaimeter is een handige tool.

Slide 9 - Slide

Vraag de vraag

Op het einde van de les bedenkt elke leerling een toetsvraag. Als je die vragen leest, weet je meteen wie de kern van de les vatte en wie niet. Bij de start van de volgende les haal je die vragen boven en rakel je de voorkennis van je klas op.

Slide 10 - Slide

Wit blad
Wit blad
‘Wat weet je nog van de vorige les?’ Alleen of per 2 reconstrueren leerlingen zo precies mogelijk de leerstof. Als leerlingen actief proberen om de informatie uit hun geheugen op te halen, zijn ze aan het leren. En intussen zet je wie vastloopt op weg, zodat ook die leerlingen succes ervaren. Extra: laat die blaadjes aan het einde van de les aanvullen met de nieuwe leerstof. De kans om nieuwe kennis aan voorkennis te linken én een extra succeservaring.

Slide 11 - Slide

Denken – Delen – Uitwisselen

De leerkracht geeft een opdracht of stelt een vraag. De leerlingen krijgen een á twee minuten om over het antwoord na te denken. Daarna overleggen ze in tweetallen. Tenslotte worden de antwoorden klassikaal uitgewisseld. Het is een handige werkvorm om voorkennis te activeren of om te oriënteren op een opdracht. Maar de leerkracht kan deze vorm ook bij zelfstandige verwerking inzetten. Ook voor reflectie of terugblik is hij geschikt. Deze werkvorm is geschikt voor groep 1 tot en met 8. De samenwerkingsvaardigheden die aan bod komen zijn: luisteren en informatie uitwisselen. De tijdsduur is ongeveer vijf minuten.

Slide 12 - Slide

Flitsen

De leerkracht leert de kinderen een bepaalde vaardigheid, bijvoorbeeld de tafel van 6. Dan deelt hij flitskaarten uit, waarbij aan de ene kant de som staat en aan de andere kant het antwoord. Het is het handigst als elke leerling een eigen setje maakt. De kinderen gaan in tweetallen zitten. De één leest de tafelsom voor, de ander noemt het antwoord. Als het goed is, krijgt hij het kaartje. Als het antwoord fout is, dan gaat het kaartje onderop de stapel.

Slide 13 - Slide

Woordenweb

Elk groepje krijgt een vel papier, met een cirkel in het midden. In die cirkel staat het onderwerp. De leerlingen schrijven/tekenen om de beurt iets over het onderwerp. Elk groepslid heeft een eigen kleur pen, zodat de leerkracht achteraf kan zien wat de inbreng van iedere leerling was.

Slide 14 - Slide

Begeleide inoefening
Leerlingen maken korte en duidelijke opdrachten onder begeleiding + feedback op gemaakt werk geven.

Slide 15 - Slide

Zelfstandige verwerking
Gemiddelde groep gaat zelfstandig verwerken.
Mogelijkheid om verlengde instructie te geven aan stroom 1 of stroom 3

Slide 16 - Slide

Nabespreken doelen
knelpunten bespreken

Slide 17 - Slide

Vooruitblik
Welke les en doelen komen eraan?

Slide 18 - Slide

Snelle afsluiter?
Kahootje, spelvorm oid?
(Zie document Iris in deze map)

Slide 19 - Slide