This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Startklaar: Maak opdracht 41
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
- JDW-map
LessonUp:
JA!
Telefoons
Slide 2 - Slide
We gaan starten!
Wachttijd:
stopwatch
00:00
Slide 3 - Slide
Lesprogramma
Huiswerk controle
Terugblik
Leerdoelen
Instructie
Nabespreking
Afsluiting
Slide 4 - Slide
Huiswerkcontrole
Practicum verslag uitwerken
Slide 5 - Slide
Over welke opgaven van het huiswerk zijn er vragen?
Slide 6 - Mind map
Terugblik
Je leert over adsorberen.
Je leert over chromatografie.
Je leert over destilleren.
Slide 7 - Slide
Bij welke 2 scheidingsmethoden maak je gebruik van verschil in kookpunt?
A
destilleren & adsorberen
B
indampen &
filtreren
C
destilleren &
indampen
D
filtreren &
bezinken
Slide 8 - Quiz
Norit is ...
A
een extractiemiddel
B
een adsorptiemiddel
C
het filtraat
D
het residu
Slide 9 - Quiz
Bij het destilleren blijft er een vloeistof achter in de linker kolf.
Hoe noem je deze vloeistof?
A
destillaat
B
filtraat
C
residu
D
bezinksel
Slide 10 - Quiz
Scheidingsmethode
Werkt door een verschil in...
Dichtheid
Deeltjesgrootte
Kookpunt
Aanhechting
Oplosbaarheid
Destilleren
Filteren en zeven
Indampen
Extraheren
Adsorberen
Bezinken en afschenken
Slide 11 - Drag question
kleurstoffen in een viltstift
zand in water
kleurstof in vloeistof
zout in water
kleur-, geur- en smaakstoffen in theeblaadjes
alcohol in wijn
bezinken en afschenken
chromatografie
destilleren
indampen
adsorberen
extraheren
Slide 12 - Drag question
Leerdoelen 1.4 Rekenen aan mengsels
Je leert over massapercentage
Je leert over volumepercentage.
Je leert over concentratie.
Je leert over oplosbaarheid.
Slide 13 - Slide
Percentage = altijd in procenten
percentage lijkt veel op de concentratie, alleen reken je om naar procenten
%
volumepercentage (bij vloeistof in vloeistof mengsel) en massapercentage (bij vaste stoffen)
je antwoord kan nooit > 100% zijn
percentage=geheel(deel)⋅100
Slide 14 - Slide
Massa Percentage
massapercentageis
hoeveelheid vaste stof in een anderevaste stof
Massa% = hoeveelheid stof A / totale hoeveelheid stof x 100%
zet beiden eerst om naar dezelfde eenheden!!!!!!!!!!
Slide 15 - Slide
Massa Percentage
Voorbeeld
Een pizza van 325 g bevat 3,98 g zout.
Bereken het massapercentage zout in deze pizza.
massa stof = 3,98 g zout
massa mengsel = 325 g pizza
Vul deze gegevens in de formule in:
3,98/325 x 100% = 1,22%
Let op: de eenheid voor de massa stof en massa mengsel moet gelijk zijn.
Slide 16 - Slide
Volume percentage
volumepercentageis
hoeveelheid vloeistof in een andere vloeistof
Volume% = hoeveelheid stof A / totale hoeveelheid stof x 100%
zet beiden eerst om naar dezelfde eenheden!!!!!!!!!!
Slide 17 - Slide
Volume percentage
12 m3 lucht bevat 4,8 dm3 koolstofdioxidegas.
Bereken het volumepercentage koolstofdioxide in de lucht.
volume stof = 4,8 dm3 koolstofdioxide
volume mengsel = 12 m3 lucht
Let op: maak eerst de eenheden gelijk, bijvoorbeeld: 4,8 dm3 = 0,0048 m3.
Vul nu de gegevens in de formule in:
0,0048/ 12 x 100% = 0,040 Volume %
Slide 18 - Slide
Er zit 200 gram zout in een mengsel van zand en zout dat 800 gram weegt. wat is het massapercentage zout%?
A
20 massa%
B
25 massa%
C
40 massa%
D
4 massa%
Slide 19 - Quiz
Huishoudazijn bevat 4 massa% azijnzuur. Hoeveel gram azijnzuur zit in een fles die 800 g huishoudazijn bevat?
A
4 gram
B
8 gram
C
16 gram
D
32 gram
Slide 20 - Quiz
Een biertje bevat 8 vol% alcohol. hoeveel bier moet je drinken om 15 ml alcohol te drinken?
A
1,2 ml
B
1,9 ml
C
120 ml
D
188 ml
Slide 21 - Quiz
In 750 mL wijn zit 90 mL alcohol. Het volumepercentage alcohol in de wijn is:
A
12 vol%
B
66 vol%
C
68 vol%
D
83 vol%
Slide 22 - Quiz
Concentratie
Concentratie is aantal gram opgeloste stof per liter oplossing
Concentratie = hoeveelheid opgeloste stof (g)
hoeveelheid oplossing (L)
voorbeeld: frisdrank (0,33 L) bevat 38,6 g suiker.
concentratie: 38,6 g / 0,33 L = 117 g/L
Slide 23 - Slide
Oplosbaarheid
oplosbaarheid:
hoeveel gram van een stof maximaal kan worden opgelost in één liter water
oplosbaarheid:
keukenzout 359 g/L
kalk 0,7 g/L
suiker 2040 g/L
Slide 24 - Slide
verzadigde / onverzadigde oplossing
Verzadigd:
wanneer de maximale hoeveelheid (gram) is opgelost in 1 Liter water.
wanneer je meer probeert op te lossen zakt het naar de bodem
Onverzadigd:
wanneer de maximale hoeveelheid nog niet in 1 liter is opgelost
Slide 25 - Slide
De oplosbaarheid van keukenzout is 359 g/L Tom probeert 384 gram op te lossen in 1 liter water. Hoe noemen we de oplossing en hoeveel keukenzout zakt naar de bodem?
A
onverzadigd, 359 gram
B
verzadigd, 384 gram
C
onverzadigd, 384 gram
D
verzadigd, 25 gram
Slide 26 - Quiz
0
Slide 27 - Video
Aan de slag
Opdracht 45 t/m 50 op bladzijde 24
in je digitale omgeving mag ook!
Je mag samenwerken
Slide 28 - Slide
Afsluiting: we weten
Je leert over massapercentage
Je leert over volumepercentage.
Je leert over concentratie.
Je leert over oplosbaarheid.
Slide 29 - Slide
Het is duidelijk waar we met het hoofdstuk aan het werk gaan