This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Welke waarnemingen kun je doen?
Slide 2 - Mind map
Zintuigen
De waarnemingen noemen we ook wel prikkels en kun je doen met je zintuigen. Waar zit het zintuig voor ruiken? Zien? Horen? Voelen? Proeven?
Vandaag kijken we wat jouw lichaam doet nadat je zintuigen een waarneming doen.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Zintuigen
Zintuigenstelsel: Alle zintuigen samen (mond, oren, huid, neus, ogen)
Er zijn verschillende zintuigcellen:
- gehoorzintuigen, evenwichtszintuigen, warmtezintuigen, koudezintuigen, drukzintuigen, tastzintuigen, pijnpunten, en nog veel meer..
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Hersenen
Centraal zenuwstelsel
Zenuw
Slide 7 - Drag question
Ontstaan impulsen
Soort elektrisch signaaltje door je lichaam. Ziet er zo uit in een grafiek:
Slide 8 - Slide
Impuls
Zenuwcel is negatief geladen. Tijdens impuls wordt hij positief. Hiervoor moet de prikkel wel sterk genoeg zijn: er moet een drempelwaarde overschreden worden.
Slide 9 - Slide
Impuls
We weten nu hoe een impuls werkt. Een impuls heeft altijd dezelfde vorm, kan niet groter of kleiner zijn. Denk voor jezelf na: Hoe kan je lichaam laten weten of ik jou een zacht of hard geluidje laat horen?
Slide 10 - Slide
Hoe geeft jouw lichaam de sterkte van een prikkel door aan de hersenen?
Slide 11 - Open question
Impuls
Sterkte prikkel aangegeven via impulsfrequentie --> Hoe vaak stuurt een zenuwcel per seconde een impuls naar de hersenen
Als je went aan een prikkel, noem je dat gewenning. De drempelwaarde gaat dan omhoog. Motivatie speelt ook een rol bij drempelwaarde
Slide 12 - Slide
Adequate prikkel
Een zintuigcel in je oog reageert op licht: Adequate (=juiste) prikkel
Een zintuigcel in je ook reageert niet goed op druk: Niet-adequate (=onjuiste) prikkel
Slide 13 - Slide
Pijnpunten reageren op pijn. Hieronder staan drie pijnprikkels. Welke voorbeelden horen bij deze pijnprikkels?