Overhoring toets NN

LessonUp Toetsstof
Toets Nederlands Periode 1, klas 2
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

LessonUp Toetsstof
Toets Nederlands Periode 1, klas 2

Slide 1 - Slide

Hebben we er een beetje zin in?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Zo ... als een ezel
A
Koppig
B
Sluw
C
Blij
D
Boos

Slide 3 - Quiz

11 april 1991
1, 2, 3, 4
aan de ene kant
denk aan
Chronologisch verband
Opsommend verband
Tegenstellend verband
Toelichtend verband

Slide 4 - Drag question

Maak zelf een vergelijking:
Iemand die heel sterk is noem je ...

Slide 5 - Open question

Welk signaalwoord geeft een chronologisch tekstverband aan
A
Toch
B
Daarna
C
Bijvoorbeeld
D
Ook

Slide 6 - Quiz

Verzin een vergelijking met dit dier

Slide 7 - Open question

Welk signaalwoord geeft een toelichtend tekstverband aan?
A
Dadelijk
B
Verder
C
Zoals
D
Hoewel

Slide 8 - Quiz

Wat is het tekstdoel van een betoog?

Slide 9 - Open question

Hebben we er al meer zin in?
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

Wat betekent onderhevig?
A
verandering
B
gezamenlijk
C
begripvol
D
gebonden

Slide 11 - Quiz

Wat betekent 'op gezette tijden'?

Slide 12 - Open question




Wat is het tekstdoel van een uitnodiging?
A
Amuseren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 13 - Quiz

nieuw, zojuist
hinder, in de weg staan
vermindering van kwaliteit
voldoende; genoeg
recent
belemmering
verschraling
toereikend

Slide 14 - Drag question

Vervang het deel dat tussen aanhalingstekens staat voor een vergelijking:
dat is 'een groot huis'

Slide 15 - Open question

Vraag:

Wat voor tekstsoort is de afbeelding rechts ->?

Slide 16 - Slide

Wat voor tekstsoort zag je op de vorige afbeelding?
A
Studieboek
B
Roman
C
Verslag
D
Strip

Slide 17 - Quiz

Wat wil de schrijver met de tekstsoort die je net zag?
A
Activeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Informeren

Slide 18 - Quiz

Vervang het deel tussen haakjes voor een vergelijking:
Pieter werkt 'erg hard'

Slide 19 - Open question

Hebben we er nu zin in?
Zin in het weekend ja
Zin in de toetsweek
Zin waarin?
Wat een onzinnige vraag

Slide 20 - Poll

Wie heeft er gewonnen?
A
Ik
B
Jij
C
Hij
D
Zij

Slide 21 - Quiz