werkwoorden: onderwerp en persoonsvorm

onderwerp en persoonsvorm
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

onderwerp en persoonsvorm

Slide 1 - Slide

les-informatie                                  
lesdoel   uitleggen / oefenen 

past bij   Nieuw Nederlands cursus 5 grammatica 
             samengestelde zinnen

Leerdoel: Je leert het onderwerp (ow) en de persoonsvorm (pv) herkennen.

Slide 2 - Slide

Hoe vind je het ow en de pv?

Slide 3 - Slide

Onderwerp
1. Wie /wat doet iets?
2. Wie/wat + alle werkwoorden?
Onderwerp en persoonsvorm horen bij elkaar!
Onderwerp enkelvoud? --> persoonsvorm enkelvoud!
Onderwerp meervoud? --> persoonsvorm meervoud!

Het meisje loopt.                  De meisjes lopen.

Slide 4 - Slide

Wat is het onderwerp in de volgende zin?

Jan en Ahmed praten samen over hun vakantieplannen.
A
Jan
B
Ahmed
C
Jan en Ahmed
D
vakantieplannen

Slide 5 - Quiz

Wat is het onderwerp in de volgende zin?

De leerling koopt haar lunch elke dag in de kantine.
A
De leerling
B
koopt
C
haar lunch
D
elke dag

Slide 6 - Quiz

Persoonsvorm
Hoe vind je de persoonsvorm?

Dit is altijd een werkwoord.

Gebruik de vraag- of de tijdproef.
Het meisje loopt.                Loopt het meisje?
                                                    Het meisje liep

Slide 7 - Slide

Waar gebruik je de vraagproef?

Jan en Ahmed praten samen.
A
Jan en Ahmed praatten samen.
B
Praat hij samen?
C
Praten Jan en Ahmed samen?
D
Jan en Ahmed praten samen.

Slide 8 - Quiz

Doe de vraagproef:
Wij zijn vandaag op school.

Slide 9 - Open question

Doe de vraagproef:
Wij gaan vandaag oefenen met de pv.

Slide 10 - Open question

Waar gebruik je de tijdproef?

Jan en Ahmed komen samen.
A
Jan en Ahmed kwamen samen.
B
Komt hij samen?
C
Komen Jan en Ahmed samen?
D
Jan en Ahmed komen samen.

Slide 11 - Quiz

Doe de vraagproef:
Wij zijn vandaag op school.

Slide 12 - Open question

Doe de tijdproef:
Wij gaan vandaag oefenen met de pv.

Slide 13 - Open question

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?

Jan en Ahmed praten samen over hun vakantieplannen.
A
Jan en Ahmed
B
praten
C
samen
D
vakantieplannen

Slide 14 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?

Vandaag ga ik met mijn zus naar de markt.
A
Vandaag
B
ga
C
ik
D
naar de markt

Slide 15 - Quiz

Hoeveel werkwoorden heeft de volgende zin?
Zullen wij morgen gaan zwemmen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
Zullen wij morgen gaan zwemmen?
A
zullen
B
wij
C
gaan
D
zwemmen

Slide 17 - Quiz

Vul de goede persoonsvorm in:
De jongen ........ stage in een verzorgingshuis. (lopen)
A
loop
B
loopt
C
lopen
D
gelopen

Slide 18 - Quiz

Oefen verder!
Begrijp je dit een beetje? Maak jufmelis.nl:
- persoonsvorm en daarna onderwerp.

Begrijp je dit goed? Maak jufmelis.nl:
- persoonsvorm samengestelde zin en daarna onderwerp.

Slide 19 - Slide

Hoe vind je de pv en het ow?
pv: tijdproef of vraagproef.
ow: wie of wat + alle werkwoorden.

Slide 20 - Slide

Hoe goed snap je onderwerp en persoonsvorm?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll